Deze html-uitgave van 'De toespraken van 'Abdu'l-Bahá in Parijs'
is afgeleid van de gedrukte uitgave, verschenen in 1984 bij de
Stichting Bahá'í Literatuur, Den Haag, waarvan hieronder de cip-
gegevens zijn vermeld. De indeling is enigszins aangepast aan
de vernieuwde twaalfde Engelse editie; de toespraken die gehouden
zijn in Londen en die sinds de tweede editie deel uitmaken van
deze verzameling, vormen nu een apart, derde deel. Ook heeft de
toespraak van 28 november een titel gekregen en vermelding in
de inhoudsopgave. Voor de 'Oceaan'-editie zijn de volgende aanpassingen gemaakt: - Het jaartal '1912' op bladzijde 15 is gecorrigeerd in '1911'. - De hoofdstuk- en paragraafnummering, en de noten zijn aangepast aan de Engelse editie. - De titel van hoofdstuk 39 is gecorrigeerd. - Een fout in de nummering vanaf paragraaf 51.13 in de Engelse uitgave is gecorrigeerd. Bij alle andere verschillen of onduidelijkheden is de gedrukte Nederlandse versie doorslaggevend. uitgave van de Bahá'í Publishing Trust 27 Rutland Gate, London SW.7 Nederlandse uitgave onder toezicht van de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van Nederland Eerste druk 1984 CIP-GEGEVENS `Abdu'l-Bahá De toespraken van `Abdu'l-Bahá in Parijs / [vert. uit het Engels].- Den Haag: Stichting Bahá'í Literatuur. Vert. van: Paris Talks. - Londen: Bahá'í Publishing Trust, 1969. ISBN 90-70765-22-5 SISO 289 UDC 298.8 Trefw.: Bahá'í. © 1984, 1998 Stichting Bahá'í Literatuur - Den Haag Alle documenten van deze website mogen ook elders voor electronische overdracht beschikbaar worden gesteld, mits vergezeld van een vermelding van de copyright-houder. De documenten worden expliciet aangeboden zonder garantie dat de vertaling of de weergave foutloos is. Uw op- en aanmerkingen en uw correcties kunt u sturen naar de tekstbeheerder. |
Veel is er reeds geschreven over het bezoek van `Abdu'l-Bahá, `Abbás Effendi, aan Europa. Gedurende zijn verblijf in Parijs, in Avenue de Camoëns nr. 4, hield hij iedere ochtend korte `toespraken' tot degenen die zich verzamelden om vol verlangen zijn leringen aan te horen.
Deze toehoorders waren van velerlei nationaliteit en denkrichting, geleerd en ongeletterd, van verschillende religieuze sekten, theosofen en agnostici, materialisten en spiritisten, enz., enz.
`Abdu'l-Bahá sprak Perzisch, dat in het Frans werd vertaald. Van deze gesprekken maakten mijn beide dochters, mijn vriendin en ik aantekeningen.
Vele vrienden vroegen ons deze in het Engels te publiceren, maar wij aarzelden. Toen tenslotte `Abdu'l-Bahá zelf ons vroeg dit te doen, stemden wij natuurlijk toe - niettegenstaande wij het gevoel hadden dat onze pen te `zwak was voor een dergelijke verheven boodschap!'
Wij hebben getracht de sfeer van spontane eenvoud, in het Frans zo kundig weergegeven door de vertaler, in onze bescheiden Engelse versie te handhaven. bij de eerste Nederlandse uitgave
De toespraken van `Abdu'l-Bahá in Parijs gedurende de maanden oktober en november 1911 hadden indertijd een grote invloed op Zijn toehoorders; een invloed die tot op de dag van vandaag voortduurt. Deze eerste Nederlandse uitgave is voorafgegaan door vele drukken en herdrukken in diverse Europese talen en na de tweede wereldoorlog ook in landen als India en Japan.
`Abdu'l-Bahá, geboren in 1944 in Teheran, gestorven in Haifa in 1921, was in de herfst van 1911 reeds enige jaren bevrijd uit Turkse gevangenschap in `Akká, Palestina, en stond aan het begin van enkele grote reizen, die Hem behalve naar een aantal Europese steden ook naar de toen nog op grote afstand liggende Verenigde Staten zouden brengen. Zijn vele toespraken hebben ook in deze tijd een opmerkelijk actuele waarde en tevens wordt een duidelijk licht geworpen op de Bahá'í leringen aangaande de huidige wereldwijde crisis en de mogelijke verandering ten goede.
Stichting Bahá'í Literatuur Dit boek bevat toespraken, gehouden door `Abdu'l-Bahá, de derde en laatste der drie grote centrale Figuren van het Bahá'í Geloof, en de enige die het westen bezocht. Ze werden informeel gehouden voor een klein gehoor tijdens zijn verblijf in Parijs van oktober tot december 1912. Ook zijn enkele van zijn toespraken in Londen opgenomen. Mensen van allerlei slag luisterden naar hem - enkelen van hen waren bereid hun leven te geven voor zijn boodschap en anderen beraamden hem te vermoorden. Zijn woorden werden door enkele vrienden opgetekend en nu worden deze in verschillende talen uitgegeven.
De Bahá'í Openbaring ontstond in mei 1944 in Shíráz, Perzië, toen achttien zuivere zielen, zoals de wijze mannen, Siyyid Mírzá `Ali Muhammad vonden en onafhankelijk van elkaar erkenden als de Boodschapper van God naar Wie zij op zoek waren. Deze discipelen werden, na een korte inwijding door hun Leider, uitgezonden om in afgelegen oorden de dageraad van een nieuwe Openbaring op aarde en de spoedige komst van een nog grotere Boodschapper bekend te maken. Binnen enkele maanden na de bekendmaking van deze blijde tijding laaide in het land een felle haat op en werd dit het toneel van de meest wrede vervolgingen in de geschiedenis, aangezien de beweging zich als een lopend vuurtje verspreidde door het land, en aanhangers vond onder de leidende zowel als de eenvoudigste bewoners, wat de autoriteiten alarmeerde die op hun beurt probeerden het verzet van het volk tot een laaiend vuur aan te wakkeren. Westerse reizigers hebben in hun geschriften verwezen naar de verschrikkelijke tonelen waarvan zij in die tijd in Irán getuige waren. Folteringen en de marteldood, hoe wreed ook, bleken echter niet afschrikwekkend voor de volgelingen van de Profeet die een steeds toenemend verlangen koesterden hun leven te offeren voor hun Meester. In de loop van enkele jaren stierven twintigduizend volgelingen een vreugdevolle dood. De eerste fase van vervolging bereikte haar hoogtepunt met de marteldood van `Alí Muhammad - die de titel Báb of Poort had aangenomen - op 9 juli 1850 door een vuurpeloton op het marktplein van Tabríz.
In 1863 verkondigde een Perzische edelman, Mírzá Husayn `Abdu'l-Bahá werd in 1844 geboren en vergezelde zijn Vader op al Zijn reizen waarbij hij, samen met de andere familieleden, Zijn ontberingen, verbanningen en gevangenschap deelde. Na Bahá'u'lláh's overlijden bleef hij een gevangene, doch ontving toen veel pelgrims uit het westen, totdat de Turkse revolutie van 1908 hem in vrijheid stelde. Eerst toen was het voor de erkende Leider van het Geloof mogelijk om te reizen en de nieuwe Boodschap bekend te maken.
In 1911 voer de 67-jarige `Abdu'l-Bahá naar Europa en hield hij zijn eerste toespraak voor een westers gehoor in de City Temple te Londen. In de loop van een acht maanden durende rondreis door Amerika bezocht hij negenendertig steden - van New York tot San Franciso - sprak er de meest uiteenlopende bijeenkomsten toe, en in Wilmette, bij Chicago legde hij de eerste steen van de eerste Bahá'í Tempel in het westen die in 1953 werd ingewijd. Nadien bezocht hij diverse Europese landen en bracht een tweede bezoek aan Engeland. De hier opgetekende toespraken werden in Parijs en Londen De pers van die tijd berichtte veel over hem en de mensen stroomden toe om hem te zien, waar hij ook kwam. `Terugdenkend aan die dagen kIn 1913 keerde hij terug naar Het heilige Land, waar hij in 1921 overleed.
De snelheid waarmee de door Bahá'u'lláh verkondigde denkbeelden zich over de aardbol verspreidden, is één van de meest ongewone verschijnselen van deze eeuw. In de huidige tijd verzetten weinig nadenkende mensen zich tegen beginselen als de gelijkwaardigheid van man en vrouw, de eenheid van natiën - bijgestaan door veel nieuwe ontdekkingen, het samenstellen van een wereldhulptaal, een wereldparlement dat het afstand doen van een mate van nationale soevereiniteit met zich meebrengt, de instelling van collectieve veiligheid en erkenning van de eenheid der mensheid met de daaruit voortvloeiende onmogelijkheid de problemen ervan op plaatselijke schaal op te lossen.
Hoewel deze en andere beginselen werden verkondigd op een tijdstip dat ze volkomen onrealistisch schenen, is aan de uiteindelijke zegepraal ervan nooit getwijfeld; alleen over de wijze waarop kon de mens een keuze doen; het proces zou gelijkmatig of pijnlijk verlopen evenredig aan het aanvaarden dan wel afwijzen van de goddelijke spreekbuis. De vreselijke gevolgen van 's mensen keuze zijn nu even duidelijk als de onvermijdelijke aanvaarding, één voor één, van de denkbeelden die de mens verkoos te negeren.
Het Bahá'í Geloof is wel omschreven als zijnde de hernieuwde religie, maar het biedt ook iets nieuws onder de godsdiensten. Het voorziet in een handvest voor een wereldorde die gebaseerd is op de beginselen die het verkondigt en is ontworpen om zowel de eenheid van de mens te waarborgen als een bestuursstelsel dat reeds in embryonale vorm in vele delen van de wereld met succes functioneert. Het werpt licht De Bahá'í Leer brengt vrede en begrip. Het komt mij voor als een warme omhelzing, waarin iedereen wordt opgenomen, die al zo lange tijd verlangend heeft uitgezien naar hoopvolle woorden. Ze aanvaardt alle grote Profeten die eraan vooraf gingen, ze doet geen afbreuk aan andere geloofsovertuigingen en laat alle deuren open. Bedroefd gestemd door de onafgebroken strijd onder de leden van velerlei gezindten, en dodelijk vermoeid door hun onverdraagzaamheid jegens elkaar, heb ik in de Bahá'í Leer de ware geest van Christus gevonden, die zo dikwijls verloochend en niet begrepen is: eenheid in plaats van strijd, hoop in plaats van veroordeling, liefde in plaats van haat en een grote geruststelling voor alle mensen.'
Bij het heengaan van `Abdu'l-Bahá ging het Geloof het Vormende Tijdperk in - het tijdperk, bestemd om het over de gehele wereld te vestigen. In 1921 had het Geloof drieëndertig landen bereikt en sindsdien heeft het zich over de hele wereld verspreid. Het is nu in meer dan 360 landen en belangrijke eilanden vertegenwoordigd; er zijn meer dan 140 nationale Geestelijke Raden en meer dan 25.000 Plaatselijke Geestelijke Raden; de Bahá'í Geschriften zijn in meer dan 700 verschillende talen vertaald.***
Degenen die `Abdu'l-Bahá hebben ontmoet en met hem hebben gesproken, zijn niet verrast door de voorspoedige en snelle verspreiding van het Bahá'í Geloof. Zij hadden het gevoel te worden opgeheven naar een niveau waar hun problemen leken te verdwijnen. Hij straalde een wonderbaarlijke geest van eenheid en liefde uit, zodat in zijn aanwezigheid alle verschillen waren vergeten. Als de minst hoge in rang van de drie centrale Figuren van het Bahá'í Geloof zulk een resultaat teweegbracht, hoe konden zij zich dan verbazen over de kracht van dit Geloof mensen aan te trekken en harten te `Ik ontmoette `Abdu'l-Bahá voor het eerst in 1900. ...Ik reed in een rijtuig langs het strand van Haifa naar `Akká en bracht een bijzonder prettig uur door met de geduldige, maar onoverwonnen gevangene en banneling... De oorlog scheidde ons weer, totdat Lord Allenby, na zijn zegevierende tocht naar Syrië, mij uitzond om de regering in Haifa en wijde omgeving te vestigen. Op de dag van aankomst zocht ik `Abbás Effendi (`Abdu'l-Bahá) op en was verheugd hem onveranderd aan te treffen.
Steeds wanneer ik naar Haifa ging, zocht ik hem zonder mankeren op. Zijn gesprekstrant was met recht van een opmerkelijk gehalte, zoals van een profeet vanouds, ver verheven boven de verwarring en kleingeestigheid van de palestijnse politiek, en alle problemen verheffend tot de eerste grondbeginselen...
Mijn laatste droevige huldeblijk van diepe genegenheid bracht ik in 1921, toen ik Sir Herbert Samuel begeleidde naar de begrafenis van `Abbás Effendi. Wij liepen aan het hoofd van een stoet waarin veel religies vertegenwoordigd waren, de helling op van de berg Karmel, en nooit heb ik een meer eendrachtige uitdrukking van treurnis en eerbied meegemaakt dan werd opgeroepen door de uiterste eenvoud van deze plechtigheid.' *Istanbul **Edirne ***Dit is de situatie in 1983 16 en 17 oktober 1911
Wanneer een mens zijn gelaat tot God keert, vindt hij overal zonneschijn. Alle mensen zijn zijn broeders. Laat geen vormelijkheid er de oorzaak van zijn dat u koel en onhartelijk lijkt, wanneer u vreemden ontmoet. Kijk niet naar hen alsof u hen ervan verdenkt boosdoeners, dieven of boerenkinkels te zijn. U denkt dat het noodzakelijk is zeer voorzichtig te zijn en uzelf niet bloot te stellen aan het gevaar met dergelijke, mogelijk ongewenste mensen kennis te maken.
Ik vraag u om niet alleen aan uzelf te denken. Weest vriendelijk tegen vreemdelingen, of zij nu uit Turkije, Japan, Perzië, Rusland, China of enig ander land ter wereld komen.
Helpt hen zich thuis te voelen; gaat na waar zij verblijf houden, vraagt of u hen van dienst kunt zijn en tracht hun leven wat gelukkiger te maken.
Zelfs wanneer uw oorspronkelijke verdenking soms waar zou zijn, blijft dan toch zo vriendelijk mogelijk voor hen - deze vriendelijkheid zal hen helpen zich te verbeteren.
Waarom moeten buitenlanders per slot van rekening als vreemden behandeld worden?
Toont degenen die u ontmoet, ook zonder dat u het zegt, dat u met recht Bahá'í bent.
Brengt de lering van Bahá'u'lláh, en wel die van O gij uit het westen, weest vriendelijk voor allen die uit het oosten komen om tijdelijk onder u te verblijven. Vergeet uw vormelijkheden als u met hen spreekt; zij zijn dit niet gewoon. Dit gedrag komt de oosterse volken koel en onvriendelijk voor. Weest liever medelevend. Laat zien dat u van alomvattende liefde vervuld bent. Als u een Pers of een andere vreemdeling ontmoet, spreekt met hem als met een vriend; indien hij eenzaam schijnt, tracht hem te helpen en weest bereid hem van dienst te zijn; indien hij treurig is, troost hem; indien arm, helpt hem; indien onderdrukt, redt hem; indien rampzalig, beurt hem op. Door zó te handelen bewijst u dat u niet alleen met woorden, maar ook werkelijk door daden alle mensen als uw broeders beschouwt.
Wat voor zin heeft het ermee in te stemmen, dat wereldomvattende vriendschap goed is en te praten over de saamhorigheid van het mensenras als over een hoog ideaal? Tenzij deze gedachten worden omgezet in de wereld van de daad zijn zij waardeloos.
Het onrecht in de wereld blijft bestaan, juist omdat de mensen slechts over hun idealen praten en niet trachten deze in praktijk te brengen. Zouden daden in de plaats treden van woorden, dan zou de ellende van deze wereld zeer spoedig worden veranderd in behaaglijkheid. Een mens die veel goed doet en daar niet over spreekt, is op weg naar volmaaktheid.
De mens die weinig goed doet en hierover ophef maakt, is zeer weinig waard.
Indien ik u liefheb is het niet nodig om voortdurend van mijn liefde te spreken - u zult dit ook zonder woorden weten. Aan de andere kant, als ik u niet liefheb, zult u dat ook weten en u zou mij niet geloven, ook al zou ik u met duizend woorden zeggen dat ik van u hield.
De mensen maken veel ophef van hun goedheid in veelvuldige, fraaie bewoordingen, omdat zij zich beter en voornamer willen voordoen dan hun medemensen en in de ogen van de buitenwereld naar roem zoeken. Degenen die het meest goed doen gebruiken weinig woorden, waar het hun daden betreft.
De kinderen van God doen hun werken zonder er zich op vóór te laten staan, in gehoorzaamheid aan Zijn wetten.
Ik hoop voor u dat u immer tirannie en onderdrukking zult vermijden, dat u onafgebroken zult werken totdat gerechtigheid in ieder land heerst en dat u uw hart zuiver houdt en u zich zult onthouden van onrechtvaardigheid.
Dit is wat het nader komen tot God van u vereist en dit is wat ik van u verwacht.
18 oktober
De werkelijkheid van de mens is zijn denkvermogen, niet zijn stoffelijk lichaam. De denkkracht en de dierlijke kracht werken naast elkaar. Hoewel de mens deel uitmaakt van de dierenwereld, bezit hij een denkvermogen dat ver uitsteekt boven dat van alle andere geschapen wezens.
Indien de gedachten van een mens zich voortdurend richten op hemelse onderwerpen, dan wordt hij gelijk een heilige, indien anderzijds zijn denken zich niet verheft, maar benedenwaarts is gericht om zich op wereldse zaken te concentreren, dan wordt hij hoe langer hoe meer materialistisch, totdat hij in een toestand geraakt die weinig beter is dan die van het dier.
Gedachten kunnen worden verdeeld in twee groepen:
1. Gedachten die uitsluitend tot de gedachtenwereld behoren.
2. Gedachten die zich in daden uiten.
Sommige mensen verhovaardigen zich op hun verheven gedachten, maar indien deze gedachten nooit in handelingen worden omgezet blijven ze nutteloos; de denkkracht is afhankelijk van haar verwerkelijking in daden. De gedachten van filoso Deze toestand is niet mogelijk bij geestelijke filosofen, want zij zetten hun hoge en edele gedachten altijd in daden om.
19 oktober
Alle ware genezing komt van God! Er zijn twee ziekteoorzaken; de ene is stoffelijk, de andere geestelijk. Als de ziekte een lichamelijke oorzaak heeft, dan is een stoffelijk geneesmiddel noodzakelijk; komt zij voort uit de ziel, dan is een geestelijke remedie nodig.
Alleen dán kunnen wij gezond worden, wanneer tijdens onze genezing de hemelse zegen op ons rust; want medicijnen zijn slechts de uiterlijke en zichtbare middelen waardoor wij hemelse genezing verkrijgen. Tenzij de geest wordt genezen, is de genezing van het lichaam van generlei waarde. Alles is in Gods handen en zonder Hem kunnen wij niet gezond zijn!
Er zijn veel mensen geweest die uiteindelijk gestorven zijn aan dezelfde ziekte waarvan zij een speciale studie hebben gemaakt. Aristoteles bijvoorbeeld, die een speciale studie van de spijsvertering maakte, stierf aan een maagkwaal. Avicenna was hartspecialist en stierf aan een hartkwaal. God is de grote mededogende Geneesheer en Hij alleen bezit de macht tot ware genezing.
Alle schepselen zijn afhankelijk van God, hoe groot ook hun kennis, hun macht en hun onafhankelijkheid mogen schijnen. Aanschouwt de grote koningen der aarde die alle macht ter wereld bezitten die de mens hun geven kan en toch, wanneer de dood hen roept moeten zij, evenals het landvolk aan hun poorten, gehoorzamen.
Kijkt ook naar de dieren, hoe hulpeloos zij zijn in hun ogenschijnlijke kracht! Want de olifant, de grootste van alle dieren, wordt gehinderd door de vlieg en de leeuw kan niet ontkomen aan het gekriebel van de worm. Zelfs de mens, de hoogste vorm van alle schepselen, heeft vele dingen nodig om in leven te blijven; in de eerste plaats heeft hij lucht nodig, hij sterft als hij deze enkele minuten moet ontberen. Hij is ook van water, voedsel, kleding, warmte, en vele andere dingen afhankelijk. Aan alle kanten is hij omringd door gevaren en moeilijkheden, waar hij zuiver lichamelijk niet tegen opgewassen is. Indien een mens naar de wereld om zich heen kijkt, zal hij zien hoe al het geschapene afhankelijk en onderworpen is aan de wetten der natuur.
Alleen de mens is tengevolge van zijn geestelijke kracht in staat zich te bevrijden, zich boven de wereld der materie te verheffen en deze aan zich dienstbaar te maken.
Zonder Gods hulp is de mens gelijk aan de dieren die omkomen; God heeft hem echter deze prachtige kracht geschonken, opdat hij in staat zou zijn steeds omhoog te zien en, als één der gaven, genezing te ontvangen van Zijn goddelijke milddadigheid.
Maar helaas! De mens is niet dankbaar voor dit hoogste goed, maar slaapt de slaap der onacht Het is mijn vurige bede dat u niet zo zult zijn, doch veeleer uw gelaat standvastig naar het licht zult keren, opdat u als brandende toortsen in de donkere plaatsen van het leven moogt zijn.
Vrijdag 20 oktober
`Abdu'l-Bahá sprak:
Zowel in het verleden als in het heden heeft de geestelijke Zon van Waarheid altijd vanuit de horizon van het oosten geschenen.
Abraham verscheen in het oosten. In het oosten stond Mozes op om Zijn volk te leiden en te onderrichten. Aan de oosterse horizon verrees Christus, de Here. Muhammad werd naar een oosters volk gezonden. De Báb verrees in het oosterse land Perzië. Bahá'u'lláh woonde en onderrichtte in het oosten. Alle grote geestelijke Leermeesters verrezen in de oosterse wereld. Maar ofschoon de Zon van Christus in het oosten opkwam, was de straling ervan in het westen zichtbaar, alwaar de pracht van Zijn heerlijkheid duidelijker werd gezien. Het goddelijke licht van Zijn Leer scheen met grotere kracht in de westerse wereld, waar het sneller In deze tijd heeft het oosten behoefte aan stoffelijke vooruitgang en het westen heeft een geestelijk ideaal nodig. Het zou goed zijn voor de westerse wereld zich naar het oosten te keren om verlichting en in ruil daarvoor haar wetenschappelijke kennis te geven. Er moet deze uitwisseling van gaven zijn.
Het oosten en het westen moeten zich verenigen om elkaar het ontbrekende te geven. Deze eenwording zal een werkelijke beschaving tot stand brengen, een beschaving waarin het geestelijke tot uitdrukking komt en in het stoffelijke wordt verwerkelijkt.
Wanneer op deze wijze de één van de ander ontvangt, zal de grootste harmonie heersen, zullen alle mensen worden verenigd, zal een toestand van grote volmaaktheid worden bereikt, zal er een hechte samenvoeging zijn en zal deze wereld tot een stralende spiegel worden ter weerkaatsing van de hoedanigheden van God.
Wij moeten allen, de oosterse en de westerse landen, dag en nacht met hart en ziel ernaar streven dit hoge ideaal te verwezenlijken en de eenheid tussen alle landen op aarde tot stand te brengen. Het hart van een ieder zal dan verkwikt worden, aller ogen zullen worden geopend, de wonderbaarlijkste kracht zal gegeven worden en het geluk der mensheid zal gewaarborgd zijn.
Wij moeten bidden, dat door Gods milddadigheid, Perzië in staat zal worden gesteld de stoffelijke en verstandelijke beschaving van het westen te ontvangen, en door de goddelijke genade, haar geestelijk licht ervoor in ruil te geven. Door toege De beginselen van de Leringen van Bahá'u'lláh moeten één voor één zorgvuldig worden bestudeerd, totdat zij zowel door het hart als door het verstand worden beseft en begrepen. Op deze wijze zult u krachtige volgelingen worden van het Licht, ware geestelijke en hemelse strijders van God, waardoor u ware beschaving verwerft en deze in Perzië, in Europa en in de gehele wereld zult verspreiden.
Dit zal het paradijs zijn dat op aarde gaat komen, wanneer de gehele mensheid onder de tent van eenheid in het Koninkrijk van Heerlijkheid zal zijn bijeengebracht.
Vrijdagavond 20 oktober
`Abdu'l-Bahá sprak:
Iedere dag worden er in Parijs voor verschillende doeleinden talloze bijeenkomsten gehouden waar politiek, handel, opvoeding, kunst, wetenschap en vele andere onderwerpen worden behandeld.
Al deze bijeenkomsten zijn goed, maar op deze vergadering is men bijeengekomen om het gelaat tot God te keren, teneinde te leren op de beste God keurt het doel van ons samenkomen goed en geeft ons Zijn zegen.
In het Oude Testament lezen wij dat God sprak: `Laat Ons mensen maken naar ons beeld.' In het evangelie zei Christus: `Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij.'1 In de Qur'án zegt God: `De mens is Mijn mysterie en Ik ben zijn mysterie.' Bahá'u'lláh schrijft dat God zegt: `Uw hart is Mijn woning, heilig het voor Mijn nederdaling. Uw geest is Mijn plaats van openbaring, zuiver hem voor Mijn verschijning.'
Al deze heilige woorden tonen ons dat de mens naar Gods evenbeeld is gemaakt; toch kan de Essentie van God niet door de menselijke geest worden bevat, want het eindige begrip kan het oneindige Mysterie niet begrijpen. God bevat alles; Hij kan niet worden bevat. Hetgeen bevat is verheven boven dat wat bevat wordt. Het geheel is groter dan de delen ervan.
Dingen die door de mens kunnen worden begrepen, kunnen niet buiten zijn begripsvermogen liggen, zodat het voor het menselijk hart niet mogelijk is de aard van Gods majesteit te begrijpen. Wij kunnen ons alleen een beeld vormen van dát wat ons voorstellingsvermogen kan scheppen.
Het begripsvermogen verschilt gradueel in de De mens neemt ook aan deze schepping deel, maar het is voor één van de lagere rijken niet mogelijk te begrijpen wat er in het menselijk verstand plaatsvindt. Het dier kan het verstandelijk vermogen van een mens niet beseffen, het kent alleen dát wat met zijn dierlijke zintuigen wordt waargenomen, het kan zich niets abstracts voorstellen. Een dier zou niet kunnen leren dat de wereld rond is, dat de aarde om de zon draait of hoe de elektrische telegraaf werkt. Deze dingen zijn alleen mogelijk voor de mens. De mens is het hoogste scheppingswerk, van alle schepselen het dichtst bij God.
Géén der hogere rijken is te begrijpen voor de lagere; hoe zou het daarom mogelijk zijn dat het schepsel `de mens' de almachtige Schepper van alles zou kunnen begrijpen?
Hetgeen wij ons voorstellen is niet de werkelijkheid van God. Hij, de Onkenbare, Ondenkbare gaat alle begrip van de mens ver te boven.
Alle schepselen die er bestaan zijn afhankelijk van de goddelijke milddadigheid. Goddelijke barmhartigheid geeft het leven zelf. Gelijk het licht van de zon over de gehele wereld schijnt, zo wordt de Genade van de oneindige God over alle schep De superioriteit van de mens over de rest van de geschapen wereld komt ook daarin tot uiting dat de mens een ziel heeft waarin Gods geest woont; de zielen van de lagere schepselen zijn in wezen van lagere orde.
Het lijdt daarom geen twijfel dat van de gehele schepping de mens het wezen van God het meest nabij komt en daarom een groter del van de goddelijke milddadigheid ontvangt.
Het minerale rijk bezit het vermogen te bestaan. De plant heeft bestaans- èn groeivermogen. Het dier bezit behalve dàt, tevens het vermogen zich te bewegen en heeft het gebruik van de zintuigen. In het mensenrijk vinden wij alle eigenschappen van de lagere werelden en nog veel meer dan dat. De mens is de som van iedere voorgaande schepping, want hij bevat hen alle.
De mens is de bijzondere gave van het intellect geschonken, waardoor hij in staat is een groter deel van het goddelijke licht te ontvangen. De volmaakte Mens is gelijk een gepolijste spiegel die de Zon van Waarheid weerkaatst en de hoedanigheden van God toont.
Christus de Heer sprak: `Hij die Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien' - God in de mens geopenbaard.
De zon verlaat zijn plaats aan de hemel niet en daalt niet af in de spiegel, want opstijgen en neer Dit is zo eenvoudig dat allen het kunnen begrijpen en dat, wat wij kunnen begrijpen moeten wij noodzakelijkerwijs aanvaarden.
Onze Vader zal ons niet verantwoordelijke stellen voor het verwerpen van dogma's die wij noch kunnen geloven noch begrijpen, want Hij is oneindig rechtvaardig jegens Zijn kinderen.
Dit voorbeeld is evenwel zó logisch, dat het door een ieder die bereid is hierover na te denken gemakkelijk kan worden begrepen.
Moge een ieder van u worden tot een lichtende lamp waarvan de vlam Gods liefde is. Moge uw hart branden met de gloed van eenheid. Mogen uw ogen verlicht worden met de schittering van de Zon van Waarheid!
De stad Parijs is bijzonder mooi, een meer geciviliseerde en beter verzorgde stad in ieder materieel opzicht is er in de wereld van vandaag niet te vinden. Maar sinds lang heeft het geestelijk licht haar niet beschenen, haar geestelijke vooruitgang is ver ten achter bij haar stoffelijke beschaving. Een hoog verheven macht is nodig om haar tot de werkelijkheid van geestelijke waarheid te doen ontwaken, om de levensadem in haar sluimerende ziel te blazen. U allen moet samenwerken om haar te wekken door haar bevolking weer te bezielen met de hulp van die verheven Kracht. Wanneer een ziekte onbeduidend is zal een zwak geneesmiddel voldoende zijn om deze te genezen, maar wanneer de onbeduidende ziekte een vreselijke kwaal wordt, dan moet er een zeer krachtig geneesmiddel door de goddelijke Genezer worden aangewend. Er zijn bomen die bloeien en vrucht dragen in een koel klimaat en bomen die de heetste zonnestralen nodig hebben om hen tot volle wasdom te brengen. Parijs is één van die bomen welke voor zijn geestelijke ontplooiing een grote, vlammende Zon van Gods Kracht nodig heeft.
Ik vraag u allen het licht van waarheid in de heilige Leringen goed te volgen, dan zal God u sterken met Zijn Heilige Geest, zodat u in staat zult worden gesteld de moeilijkheden te overwinnen en de vooroordelen te vernietigen die de oorzaak zijn van verwijdering en haat tussen de mensen. Laat uw hart worden vervuld van de grote liefde tot God, laat dit door allen worden ervaren, want ieder mens is een dienaar van God en allen hebben recht op een deel van de goddelijke milddadigheid.
Toont in het bijzonder degenen wier gedachten materialistisch en achtergebleven zijn de grootste liefde en het uiterste geduld; door de uitstraling van uw hartelijkheid wint u hen voor kameraadschappelijke eenheid.
Indien u getrouw bent aan uw grote taak en de heilige Zon van Waarheid standvastig volgt, dan zal de gezegende dag van universele broederschap voor deze mooie stad aanbreken.
Noot:
1. Johannes 14:11.
21 oktober
`Abdu'l-Bahá sprak:
Ik hoop dat u allen gelukkig en gezond bent. Ik ben niet gelukkig, maar heel verdrietig. Het nieuws over de slag bij Benghazi bedroeft mijn hart. Ik verbaas mij over de menselijke verwildering die nog in de wereld bestaat! Hoe is het mogelijk dat mensen van de ochtend tot de avond vechten, elkaar doden en het bloed van hun medemensen vergieten. En met welk oogmerk? Om een deel van de aarde in bezit te nemen! Zelfs dieren hebben als ze vechten een directe en redelijker beweegreden voor hun aanvallen! Hoe ontzettend is het, dat mensen die tot het hogere rijk behoren zich kunnen verlagen tot doodslag, rampspoed brengend onder hun medeschepselen, voor het bezit van een stuk land!
Het hoogste van de geschapen wezens vechtend om de laagste stoffelijke vorm te verwerven, de aarde! Land behoort niet aan één volk maar aan alle mensen. Deze aarde is niet het tehuis van de mens, maar zijn graf. Het is voor hun graven, dat deze mensen vechten. Er is niets zo verschrikkelijk in deze wereld als het graf, de verblijfplaats van het in ontbinding verkerende menselijke lichaam.
Hoe groot ook de overwinnaar, hoeveel landen Maar oorlog wordt gevoerd ter bevrediging van de eerzucht van de mens; terwille van werelds gewin voor enkelen wordt een verschrikkelijke ellende gebracht over talloze gezinnen, die het hart van honderden mannen en vrouwen breekt!
Hoeveel weduwen rouwen om hun echtgenoten, hoeveel verhalen over wrede gruweldaden horen wij! Hoeveel jonge, verweesde kinderen huilen om hun dode vaders, hoeveel vrouwen wenen om hun gevallen zonen!
Er is niets zo hartbrekend en verschrikkelijk als een uitbarsting van menselijke wreedheid!
Ik draag u allen, één voor één, op om alle gedachten van uw hart op liefde en eenheid te concentreren. Wanneer een oorlogsgedachte opkomt, bestrijdt deze met een sterkere vredesgedachte. Een haatdragende gedachte moet worden vernietigd door een krachtiger gedachte van liefde. Oorlogsgedachten werken vernietigend op alle harmonie, welzijn, rust en tevredenheid.
Gedachten van liefde zijn opbouwend voor broederschap, vrede, vriendschap en geluk.
Wanneer de soldaten van de wereld hun zwaar Niets is onmogelijk voor de Wil van God.
Indien u met geheel uw hart vriendschap wenst met ieder ras op aarde, zal uw geestelijke en positieve gedachte zich verspreiden; ze zal het verlangen van anderen worden, steeds sterker en sterker, totdat het de gedachtenwereld van alle mensen bereikt.
Wanhoopt niet! Werkt onafgebroken. Oprechtheid en liefde zullen haat overwinnen. Hoeveel schijnbaar onmogelijke gebeurtenissen gaan er in deze tijd plaatsvinden. Richt uw blik onafgebroken op het Licht der wereld. Toont liefde voor allen; `Liefde is de ademtocht van de Heilige Geest in het hart van de mens.' Houdt moed, God laat Zijn kinderen die zich inspannen en werken en bidden nooit in de steek! Laat uw hart vervuld zijn van het vurige verlangen dat rust en harmonie deze gehele, strijdende wereld mogen omvatten. Op deze wijze zullen uw inspanningen met succes worden bekroond en zal mèt de universele broederschap het Koninkrijk Gods van vrede en welwillendheid komen.
Vandaag bevinden zich in deze kamer vele nationaliteiten, Fransen, Amerikanen, Engelsen, Duitsers, Italianen, broeders en zusters die elkaar in vriendschap en harmonie ontmoeten. Laat deze bijeenkomst een voorbode zijn van wat waarachtig in deze wereld zal plaatsvinden, wanneer alle kin 22 oktober
`Abdu'l-Bahá sprak:
Het is een mooie dag, de zon schijnt helder op de aarde, daarbij aan alle schepselen licht en warmte schenkend. De Zon van Waarheid schijnt eveneens en geeft licht en warmte aan de zielen der mensen. De zon geeft leven aan het fysieke lichaam van alle schepselen op aarde; zonder zijn warmte zou hun groei worden belemmerd en hun ontwikkeling worden tegengehouden; zij zouden aftakelen en sterven. Op gelijke wijze hebben de zielen der mensen de stralen van de Zon van Waarheid nodig om hen te ontwikkelen, op te voeden en aan te moedigen. Wat de zon is voor het lichaam van de mens, is de Zon van Waarheid voor zijn ziel.
Een mens mag een hoge graad van stoffelijke vooruitgang hebben bereikt, zonder het Licht van Waarheid komt zijn ziel niet tot ontwikkeling en lijdt gebrek. Een ander zal geen stoffelijk bezit hebben en onderaan de maatschappelijke ladder Een Grieks filosoof die in de beginperiode van het Christendom leefde en, hoewel geen belijdend Christen, vervuld was van het Christelijk beginsel, schreef aldus: `Ik geloof dat religie het enige fundament is van ware beschaving.' Want, tenzij het zedelijk karakter van een volk evenals zijn verstand en zijn talenten ontwikkeld worden, heeft beschaving geen hechte basis.
Aangezien religie zedelijkheid inprent, is het de meest ware filosofie en hierop is de enige blijvende beschaving gebouwd. Als een voorbeeld hiervan verwijst hij naar de Christenen, wier zedelijk gedrag in die tijd op een zeer hoog peil stond. Het geloof van deze filosoof komt overeen met de waarheid, van de Christelijke beschaving was de hoogste en meest verlichte in de wereld. De Christelijke Leer werd verlicht door de goddelijke Zon van Waarheid, daarom werd haar volgelingen geleerd om alle mensen als broeders lief te hebben en niets te vrezen, zelfs de dood niet! Om hun naasten even lief te hebben als zichzelf en eigen, zelfzuchtige belangen te vergeten in het streven naar groter welzijn der mensheid. Het verheven doel van de religie van Christus was om het hart van alle mensen nader te brengen tot Gods stralende Waarheid.
Indien de volgelingen van Christus, de Heer, in onwrikbare trouw waren voortgegaan deze grondbeginselen na te leven, zou een vernieuwing van de Christelijke Boodschap en een wederopwekking van Zijn volk niet nodig zijn geweest, want dan zou Maar wat is er in plaats hiervan gebeurd? De mensen keerden hun gelaat af van de goddelijk verlichte voorschriften van hun Meester en in de harten der mensen werd het winter. Want evenals het lichaam van de mens om te kunnen leven afhankelijk is van de stralen van de zon, zo kunnen de hemelse deugden in de ziel niet groeien zonder de uitstraling van de Zon van Waarheid.
God laat Zijn kinderen niet zonder troost; als het duister van de winter hen overschaduwt, zendt Hij wederom Zijn Boodschappers, de Profeten, met een vernieuwing van de gezegende lente. De Zon van Waarheid verschijnt opnieuw aan de horizont van de wereld, schijnt in de ogen van hen die slapen en doet hen ontwaken om de heerlijkheid van een nieuwe dageraad te aanschouwen. Dan zal de boom der mensheid weer bloeien en de vruchten van rechtvaardigheid voortbrengen ter genezing van de volkeren. Omdat de mens zijn oren heeft dichtgestopt voor de Stem van Waarheid en zijn ogen heeft gesloten voor het heilige Licht, voorbijgaand aan de Wet van God, daarom heeft het duister van oorlog en chaos, onrust en ellende de aarde tot een troosteloos geheel gemaakt. Ik bid dat u allen er naar zult streven ieder kind van God te leiden naar de straling van de Zon van Waarheid, opdat de doordringende stralen van Zijn heerlijkheid de duisternis mogen verdrijven en de winterse hardheid en koude moge wegsmelten door de genadevolle warmte van Zijn schijnsel.
Maandag 23 oktober
Wanneer een mens op een bepaalde plaats levensvreugde heeft gevonden, keert hij naar diezelfde plek terug om meer vreugde te vinden. Wanneer een mens goud heeft gevonden in een mijn, keert hij weer terug naar die mijn om meer goud te delven.
Dit toont de innerlijke kracht en het natuurlijk instinct aan welke God de mens heeft gegeven en de kracht van de levensenergie die hem is ingeschapen.
Het westen heeft steeds geestelijke verlichting uit het oosten ontvangen. Het Lied van het Koninkrijk is het eerst in het oosten gehoord, maar in het westen barstte het grotere geluidsvolume los over hen die er oor voor hadden.
Christus, de Heer, verrees gelijk een stralende ster aan de oosterkim, maar het licht van Zijn Leer scheen volmaakter in het westen, waar Zijn invloed dieper is geworteld en Zijn Geloof in grotere mate is verspreid dan in het land van Zijn geboorte.
De melodie van het Lied van Christus heeft zijn echo doen kDe volkeren van het westen zijn standvastig en zij bouwen op rotsvaste fundamenten; zij zijn onwankelbaar en vergeten niet gemakkelijk.
Het westen is als een sterke, onbuigzame plant; wanneer ze gevoed wordt door zachte regens en de zon haar beschijnt, dan bloeit ze op de juiste tijd en brengt goede vruchten voort. Het is lang geleden dat de Zon van Waarheid, weerspiegeld door Christus, de Heer, zijn stralen op het westen heeft doen schijnen, want het aangezicht van God werd versluierd door de zonde en de vergeetachtigheid der mensen. Maar nu spreekt, God zij geprezen, de Heilige Geest opnieuw tot de wereld. Het gesternte van liefde, wijsheid en kracht schijnt wederom vanuit de goddelijke Horizont, om allen die hun gelaat naar Gods Licht keren vreugde te schenken. Bahá'u'lláh heeft de sluier van vooroordeel en bijgeloof die de zielen der mensen verstikte vaneengescheurd. Laat ons God bidden, dat de ademtocht van de Heilige Geest opnieuw hoop en verfrissing moge schenken aan de mensen, door in hen het verlangen te doen ontwaken naar Gods wil te handelen. Moge in ieder mens hart en ziel tot leven worden gewekt; op deze wijze zullen allen zich verheugen in een nieuwe geboorte.
Dan zal de mensheid zich in de stralende liefde Gods met een nieuw gewaad tooien, het zal de dageraad van een nieuwe schepping zijn! Dan zal de genade van de Algenadige worden uitgestort over de gehele mensheid en deze zal tot nieuw leven komen.
Het is mijn vurig verlangen dat u allen naar dit heerlijke doel zult streven en ervoor werken; dat u trouwe en liefdevolle werkers zult zijn bij het bou 24 oktober
Een Indiër zei tegen `Abdu'l-Bahá:
`Het is mijn levensdoel om, zo ver als dit in mijn vermogen ligt, de Boodschap van Krishna door te geven aan de wereld.'
`Abdu'l-Bahá sprak: De Boodschap van Krishna is de boodschap van liefde. Alle Profeten Gods hebben de boodschap van liefde gebracht. Geen van Hen heeft oorlog en haat ooit goedgekeurd. Zij allen zijn het eens dat liefde en vriendelijkheid het beste is.
Liefde openbaart haar werkelijkheid in daden, niet alleen in woorden - deze hebben als zodanig geen uitwerking. Opdat liefde haar kracht kan openbaren moet er een voorwerp, een werktuig, een motief zijn.
Er zijn vele manieren om het beginsel van liefde uit te drukken; er is liefde voor de familie, voor het Wij moeten een weg vinden om liefde onder de zonen der mensheid te verspreiden.
Liefde is onbeperkt, onbegrensd, oneindig! Stoffelijke dingen zijn begrensd, vastomlijnd, eindig. U kunt onbegrensde liefde niet op toereikende wijze uitdrukken met begrensde middelen.
De volmaakte liefde heeft een onzelfzuchtig werktuig nodig, volkomen bevrijd van ketenen van welke aard ook. Familieliefde is beperkt; de band van bloedverwantschap is niet de sterkste band. Dikwijls passen leden van dezelfde familie niet bij elkaar en haten elkaar zelfs.
Vaderlandsliefde is eindig; de liefde voor zijn land, die de oorzaak is van haat voor alle andere landen, is geen volmaakte liefde! Ook landgenoten zijn niet vrij van ruzies onder elkaar. Rassenliefde is beperkt; er bestaat hier enige eendracht, maar deze is onvoldoende. Liefde moet vrij van grenzen zijn!
Het liefhebben van ons eigen ras kan het haten van alle andere rassen betekenen, en zelfs mensen van hetzelfde ras houden dikwijls niet van elkaar.
Politieke liefde is ook sterk verbonden met haat van de éne partij ten opzichte van de andere; deze liefde is zeer begrensd en onzeker.
De liefde van de belangengemeenschap in dienstverband is eveneens onbestendig; dikwijls ontstaat er concurrentie die tot jaloezie leidt en uiteindelijk maakt liefde plaats voor haat.
Enige jaren geleden stonden Turkije en Italië, in politiek opzicht, op vriendschappelijke voet met elkaar; nu zijn zij in oorlog!
Al deze liefdesbanden zijn onvolmaakt. Het is duidelijk, dat beperkte stoffelijke banden onvoldoende zijn om de universele liefde doelmatig uit te drukken.
De grote onzelfzuchtige liefde voor de mensheid is aan geen van deze onvolmaakte, half-zelfzuchtige banden gebonden; deze liefde is de enige volmaakte liefde die voor de gehele mensheid mogelijk is en zij kan alleen worden verkregen door de kracht van de goddelijke Geest. Geen enkele aardse kracht kan de universele liefde tot stand brengen.
Verenigt u allen in deze goddelijke kracht der liefde! Laten allen er naar streven om te groeien in het licht van de Zon van Waarheid en mogen hun harten bij het afspiegelen van deze stralende liefde op alle mensen zó verenigd worden dat zij voor Gedenkt deze woorden welke ik tot u spreek gedurende de korte tijd die ik in Parijs in uw midden ben. Ik spoor u in ernst aan: laat uw hart niet worden geketend aan de stoffelijke dingen van deze wereld; ik draag u op om niet zelfvoldaan op het leger van onachtzaamheid te liggen, gevangenen van de materie, maar op te staan en u te bevrijden van haar ketenen!
De dieren zijn gevangenen van de stof, God heeft de mens vrijheid gegeven. Het dier kan niet ontkomen aan de wetten der natuur, daarentegen kan de mens ze beheersen, want hij kan, daar hij de natuur in zich heeft, zich erboven verheffen.
De kracht van de Heilige Geest welke de intelligentie van de mens verlicht, heeft hem in staat gesteld middelen te ontdekken, teneinde vele natuurwetten aan zijn wil te onderwerpen. Hij vliegt door de lucht, drijft op de zee en beweegt zich zelfs onder water voort.
Dit alles bewijst hoe de menselijke intelligentie in staat is zich te bevrijden van de beperkingen van de natuur en vele van haar geheimen op te lossen. De mens heeft, tot op zekere hoogte, de ketenen van de stof verbroken.
De Heilige Geest zal aan de mens grotere krachten geven dan deze, indien hij slechts wil streven naar de dingen van de geest en zich wil inspannen om zijn hart op de goddelijke, oneindige liefde af te stemmen.
Wanneer u een familielid of een landgenoot liefhebt, laat dit met een lichtstraal van de oneindige U zult dienaren zijn van God die Hem nabij zijn, Zijn goddelijke helpers in dienstbetoon aan de gehele mensheid. De gehele Mensheid! Ieder menselijk wezen! Vergeet dit nooit!
Zegt niet: hij is een Italiaan of een Fransman of een Amerikaan of een Engelsman; bedenkt alléén dat hij een zoon van God is, een dienaar van de Allerhoogste, een mens! Allen zijn mensen! Vergeet nationaliteiten; allen zijn gelijk in de ogen van God!
Denkt niet aan uw eigen beperkingen; Gods hulp zal tot u komen. Vergeet uzelf. De hulp van God zal zeker komen!
Wanneer u de Barmhartigheid van God inroept in de verwachting dat deze u zal sterken, zal uw kracht vertienvoudigd worden.
Kijk naar mij; ik ben zo zwak en toch is mij de kracht gegeven naar u toe te komen; een arme dienaar van God die in staat is gesteld u deze boodschap te brengen! Ik zal niet lang bij u zijn! Men moet nooit op zijn eigen zwakheid letten; het is de kracht van de liefde van de Heilige Geest die het vermogen schenkt om te onderrichten. De gedachte aan onze eigen zwakheid kan alleen maar wanhoop teweegbrengen. Avenue de Camoens 4,
Woensdag 25 oktober
Het spijt mij zeer, dat ik u deze ochtend heb laten wachten, maar ik heb in korte tijd zoveel te doen voor de Zaak van Gods liefde.
U zult er niet op tegen hebben een weinig te hebben gewacht om mij te ontmoeten. Ik heb jaren en jaren in de gevangenis gewacht, opdat ik u nu kon komen bezoeken.
Boven alles - God zij geprezen - is ons hart steeds eensgezind en wordt met eenzelfde doel naar Gods liefde getrokken. Zijn niet, door de milddadigheid van het Koninkrijk, onze verlangens, ons hart, onze geest in eenheid verbonden? Zijn onze gebeden niet voor het bijeenbrengen in harmonie van alle mensen? Zijn wij daarom niet altijd tezamen?
Toen ik gisteravond thuiskwam van mijnheer Dreyfus was ik zeer vermoeid - tóch sliep ik niet, ik lag wakker en dacht na.
Ik zei: O God, hier ben ik Men vertelde mij, dat `Abdu'l-Hamíd mijn eeuwigdurende gevangenschap had gelast en ik zei: `Dat is onmogelijk! Ik zal niet altijd een gevangene zijn. Als `Abdu'l-Hamíd onsterfelijk was, zou een dergelijk vonnis mogelijkerwijs ten uitvoer kunnen worden gebracht. Het is zeker dat ik eens vrij zal zijn. Het is mogelijk dat mijn lichaam enige tijd gevangen is, maar `Abdu'l-Hamíd heeft geen macht over mijn geest - het kan niet anders of deze blijft vrij - deze kan geen mens gevangen zetten.'
Bevrijd uit mijn gevangenschap door Gods macht, ontmoet ik hier vrienden van God en ik ben Hem dankbaar.
Laat ons de Zaak van God, waarvoor ik vervolgingen heb moeten doorstaan, verspreiden.
Wat een voorrecht is het elkaar hier in vrijheid te ontmoeten. Hoe gelukkig voor ons dat God het zo heeft beslist dat wij samen mogen werken aan de komst van het Koninkrijk!
Bent u blij zulk een gast te ontvangen, uit de gevangenis bevrijd, om de glorierijke Boodschap aan u te brengen? Hij die nooit een dergelijke ontmoeting voor mogelijk kon hebben gehouden! Nu ben ik, die veroordeeld was tot levenslange gevangenschap in een verafgelegen oosterse stad, door de Genade van God, door Zijn wonderbaarlijke Kracht, hier in Parijs en spreek met u!
Van nu af aan zullen wij altijd met hart en ziel en Donderdag 26 oktober
Gods grootste geschenk aan de mens is de gave van het verstand of van begrip.
Begrip is het vermogen waardoor de mens zijn kennis verwerft van de verschillende scheppingsrijken en van de verschillende trappen van bestaan evenals van véél wat onzichtbaar is.
In het bezit van deze gave, is hij, in zichzelf, de som van de voorafgaande scheppingen - hij is in staat om met deze rijken in contact te komen en door deze gave kan hij herhaaldelijk, met behulp van zijn wetenschappelijke kennis, tot een vooruitziende visie komen.
Het intellect is in waarheid de kostbaarste gave waarmee de mens door de goddelijke Milddadigheid is begiftigd. Alleen de mens bezit, van al het geschapene, dit wonderbaarlijke vermogen.
De gehele schepping welke aan de mens voorafgaat is gebonden aan de strenge natuurwetten. De grote zon, de oneindig vele sterren, de oceanen en de zeeën, de bergen, de rivieren, de bomen en alle dieren - groot en klein - géén is in staat om te ontkomen aan de wetten der natuur. Alleen de mens bezit vrijheid en is door zijn begripsvermogen of verstand in staat om enkele van die natuurwetten aan zich te onderwerpen en voor eigen behoefte te benutten. Door zijn verstandelijke vermogens heeft hij middelen ontdekt, waardoor hij niet alleen met sneltreinen grote werelddelen doorkruist en met schepen uitgestrekte oceanen bevaart, maar in onderzeeboten onder water reist gelijk de vissen en in navolging van de vogels met vliegtuigen door het luchtruim vliegt.
De mens is erin geslaagd om elektriciteit op verschillende manieren aan te wenden - voor licht, voor bewegingskracht, voor het zenden van berichten van het éne einde der aarde naar het andere - en door middel van elektriciteit kan hij zelfs een vele mijlen ver verwijderde stem horen!
Door deze gave van begrip of intellect is hij ook in staat om de zonnestralen te benutten voor het afbeelden van mensen en dingen en zelfs de vorm van vèraf zijnde hemellichamen vast te leggen.
Wij zien op hoeveel manieren de mens in staat is om de natuurkrachten aan zijn wil te onderwerpen.
Hoe smartelijk is het om te zien hoe de mens zijn door God geschonken gaven heeft gebruikt om oorlogswerktuigen te maken, Gods gebod `Gij zult niet doden' te verbreken en het uitdrukkelijk bevel van Christus om `elkander lief te hebben' te tarten.
God gaf dit vermogen aan de mens, opdat het zou worden benut voor de vooruitgang van de beschaving ten bate van de mensheid en om liefde, eendracht en vrede toe doen toenemen. Maar de mens geeft er de voorkeur aan om deze gave te Ik hoop dat u uw begrip zult gebruiken om de eenheid en de rust van de mensheid te bevorderen, verlichting en beschaving aan de volkeren te brengen, liefde te betonen aan allen om u heen en universele vrede tot stand te brengen.
Bestudeert de wetenschappen, verwerft meer en meer kennis. Voorzeker kan men tot het einde van zijn leven leren! Gebruikt uw kennis te allen tijde ten bate van anderen; zo kan er een einde komen aan oorlog op deze mooie aarde en een prachtig bouwwerk van vrede en eendracht worden opgericht. Streeft ernaar dat uw hoge idealen in het Koninkrijk Gods op aarde -gelijk in de Hemel - werkelijkheid zullen worden.
Avenue de Camoens 4,
Vrijdagmorgen 27 oktober
De dag is mooi, de lucht is zuiver, de zon schijnt en mist noch wolken verduisteren de straling ervan.
Deze schitterende stralen dringen tot in alle delen Christus sprak: `Zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des Hemels.'1 Bahá'u'lláh zei: `Toen Christus voor de eerste keer verscheen, kwam Hij op de wolken'.2 Christus zei dat Hij uit de lucht was gekomen, uit de Hemel - dat Hij van God kwam - terwijl Hij geboren was uit Maria, Zijn moeder. Maar toen Hij verklaarde dat Hij uit de Hemel was gekomen, is het duidelijk, dat Hij niet het blauwe uitspansel bedoelde, maar dat Hij sprak over de Hemel van het Koninkrijk van God, en dat Hij vanuit die Hemel op de wolken was neergedaald. Evenals wolken obstakels zijn voor de stralen van de zon, zo hebben de wolken van de mensenwereld de straling van de goddelijkheid van Christus voor 's mensen oog verborgen.
De mensen zeiden: `Hij is van Nazareth, geboren uit Maria, wij kennen Hem en wij kennen Zijn broers. Wat kan Hij bedoelen? Wat zegt Hij? Dat Hij van God kwam?'
Het lichaam van Christus werd geboren uit Maria van Nazareth, maar Zijn geest was uit God. De mogelijkheden van Zijn menselijk lichaam waren beperkt, maar de kracht van Zijn geest was onbeperkt, oneindig, onmetelijk.
De mensen vroegen: `Waarom zegt Hij dat Hij uit God is?' Indien zij de werkelijkheid van Christus hadden begrepen, zouden zij hebben geweten Bahá'u'lláh zei: `Evenals de wolken de zon en het uitspansel voor onze blik verbergen, zo verborg ook het mens-zijn van Christus Zijn ware goddelijke aard voor de mensen.'
Ik hoop dat u zich met ongesluierde blik naar de Zon van Waarheid zult keren en niet de aardse dingen zult zien, opdat uw hart niet wordt aangetrokken tot waardeloze en voorbijgaande wereldse dingen; laat die Zon u Zijn kracht geven, dan zullen de wolken van vooroordeel uw ogen niet versluieren voor Zijn luister! Dan zal de Zon wolkeloos voor u zijn.
Ademt de lucht van zuiverheid in. Moge een ieder van u deel hebben aan de goddelijke Milddadigheden van het Koninkrijk der Hemelen. Moge de wereld voor u geen hinderpaal zijn die de waarheid voor uw blik verbergt, zoals het menselijk lichaam van Christus Zijn goddelijkheid heeft verborgen voor de mensen van Zijn tijd. Moge u de heldere visie van de Heilige Geest ontvangen, opdat uw hart moge worden verlicht en in staat om de Zon van Waarheid te herkennen die door alle stoffelijke wolken heen schijnt, Zijn luister uitstralend over het heelal.
Laat niet de lichamelijke dingen het hemelse licht van de geest verduisteren, opdat u, door de goddelijke Milddadigheid, met de kinderen van God Zijn Eeuwig Koninkrijk moogt binnentreden.
Dit is mijn bede voor u allen.
Noten:
1 Matthéüs 24:30.
2 Johannes 3:13.
27 oktober
De basis van de Leer van Bahá'u'lláh is de Eenheid der Mensheid, en het was Zijn grootste verlangen dat liefde en welwillendheid in het hart der mensen zouden wonen.
Daar Hij de mensen aanspoorde om strijd en tweedracht de wereld uit te helpen, wil ik de voornaamste reden van onrust onder de volkeren aan u uitleggen. De hoofdoorzaak is de verkeerde voorstelling van religie die de godsdienstleiders en leraren ervan geven. Zij leren hun volgelingen te geloven dat hun eigen vorm van godsdienst de enige is welke God behaagt en dat volgelingen van elke andere gezindte door de Al-liefderijke Vader worden veroordeeld en van Zijn barmhartigheid en genade zijn verstoken. Dit is de reden dat afkeuring, minachting, twist en haat tussen de volkeren ontstaan. Indien deze godsdienstige vooroordelen konden worden weggevaagd, zouden de volkeren zich weldra in vrede en eenheid verheugen.
Op een keer was ik in Tiberias waar de Joden een Tempel hebben. Ik verbleef in een huis juist tegenover de Tempel, en daar zag en hoorde ik een rabbi spreken tot zijn joodse gemeente en hij sprak als volgt:
`O Joden, gij zijt in waarheid het volk Gods! Alle andere rassen en godsdiensten zijn van de duivel. God heeft u geschapen als de nakomelingen Het was voor u, dat God de macht van de pharao brak en de Rode Zee deed opdrogen; tot u ook zond Hij vanuit den hoge manna tot voedsel en uit de keiharde rots gaf Hij u water om uw dorst te lessen. Gij zijt met recht het uitverkoren volk Gods, gij staat boven alle rassen der aarde! Daarom zijn alle andere rassen verafschuwd door God en door Hem verworpen. In waarheid zult gij de wereld regeren en onderwerpen en alle mensen zullen uw slaven worden!
Ontwijdt uzelven niet door de omgang met mensen die niet tot uw geloof behoren en sluit geen vriendschap met dergelijke mensen.'
Toen de rabbi zijn welsprekende rede had beëindigd, waren zijn toehoorders vervuld van vreugde en voldoening. Het is niet mogelijk u hun geluk te beschrijven!
Helaas! Het zijn deze misleiden die de oorzaak zijn van verdeeldheid en haat op aarde. Er zijn tegenwoordig miljoenen mensen die nog afgoden aanbidden en de grote wereldgodsdiensten voeren onderling strijd. Gedurende 1300 jaar zijn Christenen en Muzelmannen aan het twisten, terwijl met heel weinig inspanning hun verschillen en woordenstrijd konden worden overwonnen, terwijl vrede en harmonie tussen hen konden heersen en er rust in de wereld kon zijn.
In de Qur'án lezen wij dat Muhammad tot Zijn volgelingen sprak: `Waarom gelooft gij niet in Christus en in het evangelie? Waarom wilt gij Mozes en de profeten niet aanvaarden? Want voorzeker is de Bijbel het Boek van God. In waarheid was Mozes een verheven Profeet en was Jezus vervuld van de Heilige Geest. Hij kwam op aarde door Gods Macht, geboren uit de Heilige Geest en uit de gezegende Maagd Maria. Maria, Zijn moeder, was een heilige uit de Hemel. Zij bracht haar dagen in gebed door in de Tempel en vanuit den hoge werd voedsel tot haar neergezonden. Haar vader, Zacharias, kwam naar haar toe en vroeg haar van waar het voedsel kwam en Maria antwoordde: `Uit den hoge.' Voorzeker maakte God Maria verheven boven alle vrouwen.
Dit leerde Muhammad Zijn volk wat Jezus en Mozes betreft, en Hij verweet hen hun gebrek aan geloof in deze grote Leraren en onderwees hun de lessen van waarheid en verdraagzaamheid. Muhammad was van God gezonden om te werken onder een volk dat even barbaars en onbeschaafd was als de wilde beesten. Zij waren volkomen ontbloot van begrip en zij kenden geen enkel gevoel van liefde, sympathie of medelijden. De vrouwen werden zó vernederd en veracht dat een man zijn dochter levend kon begraven en hij had net zoveel vrouwen tot slavinnen als hij verkoos.
Temidden van dit half dierlijke volk werd Muhammad gezonden met Zijn goddelijke Boodschap. Hij leerde het volk dat afgoderij verkeerd was, maar dat zij Christus, Mozes en de profeten moesten eren. Onder Zijn invloed werden zij een meer verlicht en beschaafder volk en stegen zij uit Kijkt naar het evangelie van Christus en ziet hoe prachtig het is! Toch zijn, zelfs in deze tijd, de mensen niet in staat de onschatbare schoonheid ervan te begrijpen en worden zijn woorden van wijsheid verkeerd uitgelegd.
Christus verbood de oorlog! Toen de apostel Petrus, met de bedoeling zijn Heer te verdedigen, het oor van de dienstknecht van de hogepriester afsloeg, zei Christus tegen hem: `Steek het zwaard in de schede.'1 En tòch, niettegenstaande het directe bevel van de Heer welke zij beweren te dienen, redetwisten de mensen nog steeds, voeren oorlog en doden elkaar, en Zijn raadgevingen en leringen schijnen volkomen vergeten te zijn.
Maar schrijft daarom niet aan de Meesters en de Profeten de slechte daden van hun volgelingen toe. Indien priesters, leraren en mensen een leven leiden dat in tegenstelling is met het geloof dat zij belijden, is dat dan de schuld van Christus of van de andere Leraren?
Het volk van de Islám werd geleerd zich te realiseren hoe Jezus van God kwam en uit de Geest werd geboren en dat Hij door alle mensen moest worden verheerlijkt. Mozes was een Profeet van God en openbaarde in Zijn tijd aan het volk tot wie Hij werd gezonden het Boek van God.
Muhammad erkende de verheven grootheid van Het volk van de Islám dat Christus verheerlijkt, wordt niet vernederd door dit te doen.
Christus was de Profeet van de Christenen, Mozes van de Joden - waarom zouden de volgelingen van iedere Profeet ook de andere Profeten niet erkennen en eren? Indien de mensen slechts de les van wederzijdse verdraagzaamheid, begrip en broederliefde konden leren, zou wereldeenheid weldra een voldongen feit zijn.
Bahá'u'lláh besteedde Zijn leven aan het onderrichten van deze les van Liefde en Eenheid. Laat ons dan alle vooroordeel en onverdraagzaamheid van ons afzetten en met hart en ziel ernaar streven om begrip en eenheid te brengen tussen Christenen en Muzelmannen.
Noot:
1. Johannes 18:11.
Avenue de Camoens 4,
27 oktober
God alleen beschikt alle dingen en is oppermachtig. Waarom zendt Hij Zijn dienaren dan beproevingen? De beproevingen van de mens zijn van tweeërlei aard: a)De gevolgen van zijn eigen handelingen. Als een mens teveel eet bederft hij zijn spijsvertering, indien hij gif inneemt wordt hij ziek of sterft. Als iemand dobbelt zal hij zijn geld verliezen, als hij teveel drinkt zal hij zijn evenwicht verliezen. Al dit lijden wordt door de mens zelf veroorzaakt. Het is derhalve volkomen duidelijk dat bepaald leed het gevolg is van onze eigen daden.
b)Er is een ander lijden dat de getrouwen van God kan overkomen. Overweegt het grote leed dat Christus en Zijn apostelen hadden te ondergaan!
Zij die het meeste lijden, bereiken de grootste volmaaktheid.
Zij die beweren veel te willen lijden terwille van Christus, moeten hun oprechtheid bewijzen; degenen die verklaren ernaar te verlangen zich grote offers te getroosten, kunnen de waarachtigheid ervan alleen door daden bewijzen. Job bewees de trouw van zijn liefde voor God door, zowel in grote tegenspoed als in voorspoed in zijn leven, het geloof te behouden. De apostelen van Christus die al hun beproevingen en leed standvastig droegen - hebben zij hun trouw niet bewezen? Was hun volharding niet het beste bewijs?
Dat lijden is nu verleden tijd.
Kajafas leidde een gerieflijk en gelukkig leven, terwijl het leven van Petrus vervuld was van verdriet en beproevingen; wie van deze twee is het meest te benijden? Wij zouden zeer zeker de huidige status van Petrus kiezen, want hij bezit het eeuwige leven, terwijl Kajafas eeuwige schande ten Zolang een mens gelukkig is, is het mogelijk dat hij zijn God vergeet; maar wanneer het leed tot hem komt en hij door verdriet wordt overweldigd, dan zal hij zich zijn Vader Die in de Hemel is en Die in staat is hem uit zijn vernedering te bevrijden, herinneren.
Mensen die niet lijden bereiken geen volmaaktheid. Die plant die het meest door de tuinlieden wordt gesnoeid, zal bij het aanbreken van de zomer de mooiste bloesems hebben en de overvloedigste vruchten dragen.
De landman bewerkt de grond met een ploeg en van die grond komt de rijke en overvloedige oogst. Hoe méér een mens gekastijd wordt, des te groter is de oogst aan geestelijke deugden die hij tentoonspreidt. Een soldaat is geen goede generaal vóórdat hij in de voorste gelederen van de hevigste veldslag is geweest en de diepste wonden heeft opgelopen.
Het gebed van de Profeten van God is altijd geweest en is nog: `O God, ik hunker ernaar mijn leven te geven in het pad naar U! Ik verlang ernaar mijn bloed te vergieten voor U en het hoogste offer te brengen.'
28 oktober
De Schepper van al het geschapene is één God.
Dezelfde God deed de gehele schepping ontstaan en Hij is het enige doel waar alles in de natuur reikhalzend naar verlangt. Deze gedachte werd belichaamd in de woorden van Christus toen Hij sprak: `Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde.' De mens is de som van al het geschapene en de volmaakte Mens is de uitdrukking van de voleinde gedachte van de Schepper -het Woord van God.
Aanschouwt de wereld van de geschapen wezens; hoe gevarieerd en uiteenlopend in soort en toch van één en dezelfde oorsprong. Alle naar buiten tredende verschillen zijn die van uiterlijke vorm en kleur. De gehele natuur vertoont deze verscheidenheid van de soort.
Aanschouwt een mooie tuin vol bloemen, struiken en bomen. Elke bloem heeft een andere charme, een bijzondere schoonheid, haar eigen verrukkelijke geur en mooie kleur. Hoe afwisselend zijn ook de bomen in grootte, in groei, in bladertooi - en wat een verscheidenheid van vruchten dragen zij! Toch ontspruiten al deze bloemen, struiken en bomen uit dezelfde aarde, worden zij door dezelfde zon beschenen en ontvangen zij regen uit dezelfde wolken. Evenzo is het met de mensheid. Zij bestaat uit vele rassen en haar volkeren zijn verschillend van huidskleur: blank, zwart, geel, bruin en rood, maar allen zijn door dezelfde God geschapen en allen zijn Zijn dienaren. Deze verscheidenheid onder de mensenkinderen heeft ongelukkigerwijs niet dezelfde uitwerking als bij het plantenrijk, waar meer harmonie heerst. Onder de mensen bestaat vijandigheid van uiteenlopende aard en die is de oorzaak van oorlog en haat tussen de verschillende volken der wereld.
Zelfs familievetes leiden ertoe dat men elkander vernietigt en doodt. Helaas! dat dit nòg zo moet zijn. Laten wij liever kijken naar de schoonheid en harmonie in verscheidenheid en een les leren van het plantenrijk. Indien u een tuin zag waarin alle planten gelijk waren van vorm, kleur en geur, zou deze tuin u in het geheel niet mooi toeschijnen, maar veeleer eentonig en saai. De tuin die een genot is voor het oog en het hart verblijdt is die tuin, waarin naast elkaar bloemen van iedere schakering, vorm en geur groeien en het is het vrolijke kleurencontrast, dat haar charme en schoonheid uitmaakt. Evenzo met bomen ...een boomgaard met verschillende soorten vruchtbomen is een lust voor het oog; een aanplant van vele soorten struiken eveneens. Het is juist de verscheidenheid en afwisseling die haar charme uitmaakt. Naast eigen schoonheid doet elke boom, elke vrucht en elke bloem door het contrast de eigenschappen van de ander beter uitkomen, en de bijzondere lieflijkheid van ieder apart en van het geheel.
Zo zou het ook onder de mensenkinderen beho Eveneens, wanneer u mensen ontmoet wier opvattingen van de uwe verschillen, keert u zich dan niet van hen af. Allen zoeken de waarheid en er zijn vele wegen die erheen leiden. Waarheid heeft verschillende aspecten, maar zij blijft altijd en eeuwig één.
Laat geen verschil van mening of een andere denkwijze u verwijderen van uw medemensen of de oorzaak van tweedracht, haat en strijd in uw hart worden.
Zoekt liever naarstig naar de waarheid en maakt allen tot uw vrienden.
Ieder gebouw is uit vele verschillende stenen opgetrokken, toch is iedere steen dermate van de andere afhankelijk dat, indien er één verkeerd zou worden gezet het hele gebouw eronder zou lijden; als er één verkeerd zit is het bouwwerk onvolmaakt.
Bahá'u'lláh heeft de cirkel van eenheid getrokken; Hij heeft een ontwerp gemaakt voor de eenwording aller volkeren en voor het bijeengaren van hen allen onder de bescherming van de tent van 30 oktober
In de Bijbel staan voorspellingen over de komst van Christus. De Joden verwachten nog steeds de komst van de Messias en bidden God dag en nacht Zijn komst te bespoedigen.
Toen Christus kwam klaagden zij Hem aan en brachten Hem ter dood, zeggende: `Dit is niet Degene die wij verwachten. Zie, wanneer de Messias komt zullen tekenen en wonderen getuigen dat Hij in waarheid de Christus is. Wij kennen de tekenen en voorwaarden en deze zijn niet verschenen. De Messias zal in een onbekende stad opstaan. Hij zal op de troon Davids zitten en zie, Hij zal komen met een zwaard van staal, en met een ijzeren scepter zal Hij heersen! Hij zal de wet der profeten Volgens de Joden vervulde Christus geen van deze voorwaarden, want zij waren ziende blind.
Hij kwam uit Nazareth, geen onbekende plaats. Hij had geen zwaard in Zijn hand, zelfs geen stok. Hij zat niet op de troon Davids en Hij was arm. Hij hervormde de Wet van Mozes en brak de sabbat. Hij veroverde noch het oosten noch het westen, maar was Zelf onderworpen aan de romeinse wet. Hij verhief de Joden niet, maar Hij onderwees gelijkheid en broederschap en berispte de schriftgeleerden en de farizeeën. Hij bracht geen rijk van vrede, want tijdens Zijn leven namen onrechtvaardigheid en wreedheid dermate toe, dat Hij er Zelf aan ten offer viel en een smadelijke dood aan het kruis stierf.
Zo dachten en spraken de Joden, want zij begrepen noch de Geschriften noch de glorierijke waarheden die daarin vervat waren. Zij kenden deze letterlijk uit het hoofd, maar van de levenschenkende geest begrepen zij geen woord.
Luistert en ik zal u de betekenis ervan duidelijk maken. Hoewel Hij uit Nazareth kwam, wat een bekende plaats was, kwam Hij ook uit de Hemel. Zijn lichaam was uit Maria geboren, maar Zijn Zo werden alle op de komst van Christus betrekking hebbende geestelijke voorspellingen vervuld, maar de Joden sloten hun ogen om niet te zien en hun oren om niet te horen en de goddelijke Werkelijkheid van Christus, ofschoon in hun midden, ging zonder gehoord, bemind of erkend te worden aan hen voorbij.
Het is gemakkelijk om de heilige Schrift te lezen, maar alleen met een rein hart en een zuivere geest kan men de ware betekenis begrijpen. Laat ons om Gods eeuwige genade is onmetelijk. Hij heeft altijd bepaalde zielen uitverkoren over wie Hij de goddelijke Milddadigheid van Zijn hart uitstortte, wier geest Hij verlichtte met hemels licht, aan wie Hij de heilige mysteries openbaarde en de spiegel der Waarheid duidelijk voor ogen hield. Zij zijn de discipelen van God en Zijn goedheid kent geen grenzen. Ook u die dienaren bent van de Allerhoogste, kunt discipelen worden. De schatkamers van God zijn onuitputtelijk.
De Geest die door de heilige Schrift waait, is voedsel voor allen die hongeren. God, die de openbaring aan Zijn Profeten gaf, zal zekerlijk uit Zijn overvloed het dagelijks brood geven aan allen die er Hem getrouw om vragen.
Avenue de Camoens 4,
31 oktober
De goddelijke Werkelijkheid is onvoorstelbaar, grenzeloos, eeuwig, onsterfelijk en onzichtbaar.
De geschapen wereld is door de wetten dor natuur gebonden en is eindig en sterfelijk.
Van de oneindige Werkelijkheid kan niet gezegd worden dat zij opstijgt of neerdaalt. Zij gaat het menselijk begrip te boven en kan niet worden weergegeven in bewoordingen die voor het vergankelijke deel van de schepping gelden.
De mens heeft daarom dringend behoefte aan de enige Kracht door welke hij in staat is hulp te ontvangen van de goddelijke Werkelijkheid; alleen die Kracht brengt hem in aanraking met de Bron van alle leven.
Een middelaar is nodig om twee uitersten tot elkaar te brengen. Rijkdom en armoede, overvloed en gebrek; zonder een bemiddelende kracht zou er geen verbinding kunnen bestaan tussen deze twee tegenstellingen.
Zo kunnen wij zeggen dat er een middelaar tussen God en de mens nodig is, en deze is geen ander dan de Heilige Geest die de geschapen wereld met de `Onvoorstelbare', de goddelijke Werkelijkheid, in verbinding brengt. De goddelijke Werkelijkheid kan worden vergeleken met de zon en de Heilige Geest met de zonnestralen. Zoals de zonnestralen het licht en de warmte van de zon naar de aarde brengen en leven geven aan al het geschapene, zo brengen de 'Manifestaties'1 de kracht van de Heilige Geest van de goddelijke Zon van Werkelijkheid naar de mensenzielen om deze licht en leven te schenken.
Bedenkt wel: er is een middelaar nodig tussen de zon en de aarde; de zon daalt niet naar de aarde af en evenmin stijgt de aarde naar de zon omhoog. Dit contact wordt gemaakt door de zonnestralen die licht en warmte brengen.
De Heilige Geest is het Licht van de Zon van Waarheid die door zijn oneindige kracht leven en verlichting aan de gehele mensheid brengt, over alle zielen goddelijke luister uitstort en de zegeningen van Gods Genade brengt aan de gehele wereld. De aarde zou zonder de warmte en het licht van de zonnestralen geen weldaden van de zon kunnen ontvangen.
Zo is ook de Heilige Geest de eigenlijke oorzaak van 's mensen leven. Zonder de Heilige Geest zou hij geen redelijk wezen zijn en zou hij niet in staat zijn zich de wetenschappelijke kennis eigen te maken, waardoor hij zo'n grote invloed op het overige deel van de schepping heeft verkregen. De verlichting door de Heilige Geest verleent de mens zijn denkvermogen en stelt hem in staat tot het doen van ontdekkingen, waardoor hij de natuurwetten aan zijn wil kan onderwerpen.
Het is de Heilige Geest welke door middel van de Profeten van God, de mens geestelijke deugden Al deze zegeningen verkrijgt de mens door de Heilige Geest; wij kunnen nu begrijpen dat de Heilige Geest de middelaar is tussen de Schepper en het geschapene. Zonnewarmte en zonlicht maken de aarde vruchtbaar en geven leven aan álles wat groeikracht bezit; de Heilige Geest wekt de zielen der mensen tot leven.
De twee grote apostelen, Petrus en de evangelist Johannes, waren oorspronkelijk eenvoudige, nederige werklieden die voor hun dagelijks brood zwoegden. Door de kracht van de Heilige Geest werd hun ziel verlicht en ontvingen zij de eeuwige zegeningen van de Heer Jezus.
Noot:
1. Manifestaties van God.
1 november
Vandaag is het in Parijs een blijde dag! Het feest van Allerheiligen wordt gevierd. Waarom denkt u dat deze mensen `heiligen' werden genoemd? Het woord heeft een zeer wezenlijke betekenis. Een heilige is iemand die een leven van zuiverheid leidt, iemand die zich van alle menselijke zwakheden en onvolmaaktheden heeft bevrijd.
In de mens zijn twee naturen aanwezig; zijn geestelijke of hogere natuur en zijn stoffelijke of lagere natuur. Met de éne nadert hij God en met De mens bezit het vermogen om zowel het goede als het slechte te doen; als zijn wil tot het goede de overhand heeft en zijn neigingen tot het verkeerde worden overwonnen, mag deze mens met recht een heilige worden genoemd. Maar, wanneer hij daarentegen dátgene wat van God is verwerpt en toestaat dat zijn boze driften over hem zegevieren, is hij niet beter dan een dier.
Heiligen zijn mensen die zich hebben losgemaakt van de wereld der materie en de zonde hebben overwonnen. Zij leven in de wereld, maar zijn niet van de wereld, omdat hun gedachten voortdurend in de wereld van de geest verwijlen. Hun leven wordt in heiligheid doorgebracht en hun daden getuigen van liefde, rechtvaardigheid en godsvrucht. Zij worden vanuit den hoge verlicht en zijn gelijk helder stralende lampen in de donkere plaatsen der aarde. Zij zijn Gods heiligen. De apostelen van Bidt God dat Hij u moge sterken in goddelijke deugdzaamheid, opdat u op aarde gelijk engelen en lichtbakens moogt worden om aan degenen met een begrijpend hart de geheimen van het Koninkrijk te onthullen.
God zond Zijn Profeten naar de aarde om de mens te onderrichten en te verlichten, hem het geheim van de kracht van de Heilige Geest duidelijk te maken en hem in staat te stellen het licht te weerkaatsen om zo, op zijn beurt, de bron van leiding voor anderen te zijn. De hemelse Boeken, de Bijbel, de Qur'án en de andere heilige Geschriften zijn door God geschonken om als wegwijzers te dienen op het pad naar goddelijke deugd, liefde, gerechtigheid en vrede.
Daarom zeg ik u: tracht de raadgevingen uit deze gezegende Boeken op te volgen en op deze wijze 2 november
`Abdu'l-Bahá sprak:
Wat is het vandaag mooi weer; de lucht is helder, de zon schijnt en het menselijke hart wordt er door verblijd!
Zulk helder en mooi weer schenkt de mens nieuwe levenskracht en als hij ziek is geweest, voelt hij in zijn hart weer de vreugdevolle hoop op een hernieuwde gezondheid. Al deze gaven van de natuur betreffen de lichamelijke kant van de mens, want alleen zijn lichaam kan stoffelijke weldaden ontvangen.
Indien een mens succes heeft in het zakenleven, in de kunst of in een beroep, is hij daardoor in staat zijn fysieke welzijn te vergroten en zijn lichaam die mate van gemak en comfort te verschaffen, waarin het zich behagelijk voelt. Vandaag de dag zien wij overal om ons heen hoe de mens zich met alle moderne gemakken en luxe omringt en zijn fysieke en materiële kant niets ontzegt. Maar, hoedt u, opdat u door een al te sterk denken aan de lichamelijke aangelegenheden niet de behoeften van de ziel vergeet, want materieel voordeel vermag de menselijke geest niet te verheffen. Volmaaktheden in wereld Het kan gebeuren, dat iemand wie het in materieel opzicht aan niets ontbreekt en die door alle mogelijke comfort van de moderne beschaving is omgeven, toch van de allerbelangrijkste gave van de Heilige Geest is verstoken.
Zeer zeker is materiële vooruitgang prijzenswaardig, maar laat ons daarbij niet de belangrijke geestelijke vooruitgang verwaarlozen en onze ogen sluiten voor het goddelijke Licht dat in ons midden schijnt.
Alleen door zowel geestelijk als materieel vooruit te gaan kunnen wij werkelijk verder komen en volmaakte wezens worden. Terwille van het brengen van dit geestelijke leven en licht zijn alle grote Leraren in de wereld verschenen. Zij kwamen, opdat de Zon van Waarheid kon worden geopenbaard en in het hart der mensen kon schijnen, en de mensen door haar wonderbaarlijke kracht het eeuwige Licht zouden kunnen bereiken.
Toen Christus, de Heer kwam, spreidde Hij het licht van de Heilige Geest uit over allen die om Hem heen waren, en Zijn discipelen en allen die Zijn verlichting ontvingen, werden verlichte, geestelijke wezens.
Terwille van de openbaring van dit Licht werd Bahá'u'lláh geboren en kwam in de wereld. Hij leerde de mensen de eeuwige Waarheid en verspreidde de stralen van het goddelijke Licht over alle landen.
Helaas! Ziet, hoe de mens dit Licht negeert! Hij bewandelt nog steeds zijn weg van duisternis en Hij benut materiële vooruitgang om zijn oorlogszucht te bevredigen en hij maakt vernietigingswerktuigen en middelen om zijn medemensen te vernietigen.
Laten wij ons liever inspannen om geestelijk goed te verwerven, want datgene wat van God komt en van Hem alleen, is de énige weg naar ware vooruitgang.
Ik bid voor u allen, dat u de genadegaven van de Heilige Geest moogt ontvangen. Zo zult u waarlijk verlicht worden, steeds verder komen en het Koninkrijk Gods naderen. Dan zal uw hart bereid zijn de blijde tijding te ontvangen, zullen uw ogen worden geopend en zult u de Heerlijkheid Gods aanschouwen; uw oren zullen horen, u zult de roepstem van het Koninkrijk horen en in welsprekende taal de mensen oproepen tot het bewustzijn van de goddelijke Kracht en de Liefde Gods.
3 november
Het begint koud te worden in Parijs, zó koud, dat ik weldra genoodzaakt zal zijn om te vertrekken, maar de warmte van uw liefde houdt mij nog hier. Zo God wil hoop ik nog een poosje in uw midden te zijn. Lichamelijke koude en hitte kunnen de God heeft ons, in Zijn milddadigheid, reeds hier een voorproef van gegeven en ons bepaalde bewijzen geleverd voor het onderscheid dat er bestaat tussen lichaam, ziel en geest.
Wij zien dat koude, hitte, lijden enzovoort alleen het lichaam aangaan; de geest wordt er niet door geraakt.
Hoe dikwijls zien wij niet iemand die arm, ziek, schamel gekleed, zonder middelen van bestaan en tóch geestelijk sterk is. Hoe het lichaam ook heeft te lijden, zijn geest is vrij en gezond! En hoe dikwijls zien wij niet rijke mensen, lichamelijk sterk en gezond, maar met een ziel die doodziek is.
Voor de schouwende geest is het volkomen duidelijk, dat de geest van een mens iets heel anders is dan zijn stoffelijk lichaam.
De geest is onveranderlijk, onverwoestbaar. De vooruitgang en de ontplooiing van de ziel, haar vreugde en verdriet, zijn onafhankelijk van het fysieke lichaam.
Wanneer een vriend ons vreugde bereidt of pijn doet, wanneer een liefde echt of vals blijkt te zijn, steeds is het de ziel die wordt geraakt. Wanneer onze dierbaren ver weg zijn, is het de ziel die treurt en het leed of de zielesmart kan uitwerking hebben op het lichaam.
Wordt nu de ziel met heilige deugden gevoed, dan is het lichaam blij; vervalt de ziel in zonden, dan wordt het lichaam gepijnigd! Wanneer wij waarheid, standvastigheid, trouw en liefde vinden, zijn wij gelukkig, maar als wij leugenachtigheid, ontrouw en bedrog tegenkomen, zijn wij ongelukkig.
Al deze dingen behoren bij de ziel en zijn geen lichamelijke ziekten. Bijgevolg is het duidelijk dat de ziel, evenals het lichaam, zijn eigen individualiteit heeft. Wanneer nu het lichaam een verandering ondergaat, behoeft dit geen uitwerking op de geest te hebben. Wanneer u een glas breekt waar de zon op schijnt, is het glas gebroken maar de zon schijnt nog! Wanneer een kooi met een vogel erin wordt vernield, blijft de vogel ongedeerd! Wanneer een lampeglas springt, kan de vlam nog helder blijven branden!
Hetzelfde geldt voor de geest van de mens. Hoewel de dood zijn lichaam vernietigt, heeft deze geen macht over zijn geest deze is eeuwig en vrij van geboorte en dood.
Wat de ziel van de mens na de dood betreft: ze behoudt de graad van zuiverheid, waartoe ze zich tijdens haar leven in het stoffelijke lichaam heeft ontplooid en na haar bevrijding van het lichaam blijft ze ondergedompeld in de oceaan van Gods genade.
Vanaf het moment dat de ziel het lichaam verlaat en in het hemelrijk komt, is haar ontwikkeling geestelijk en die ontwikkeling is: de toenadering tot God.
In de stoffelijke schepping heeft ontwikkeling van de ene trap van vervolmaking naar de andere plaats. Het mineraal gaat met de minerale volkomenheden ervan in het plantenrijk over; de plant Voor de ziel geldt niet de wet van trapsgewijze ontwikkeling; zij ontplooit zich alléén door Gods barmhartigheid en milddadigheid nader tot God.
Het is mijn vurig gebed, dat wij allen in het Koninkrijk van God mogen zijn, en Hem nabij.
4 november
Tegenwoordig hoort men in geheel Europa van bijeenkomsten en vergaderingen en het oprichten van velerlei soort genootschappen. Vele daarvan zijn gewijd aan de handel, de wetenschap en de politiek. Zij alle dienen materiële doeleinden want zij willen de vooruitgang en de verlichting van de stoffelijke wereld. Slechts zelden beroert hen een ademtocht vanuit de geestelijke wereld. Zij schijnen zich niet bewust te zijn van de goddelijke Stem U bent hier allen eendrachtig en eensgezind van hart samengekomen, met een ziel overvloeiend van goddelijke liefde en vol verlangen mee te werken aan de eenheid van de wereld.
Dit is waarlijk een geestelijke bijeenkomst! Ze is gelijk een mooie, welriekende tuin! De hemelse Zon overgiet haar met zijn gouden stralen, waarvan de warmte ieder hunkerend hart doordringt en blij maakt. De liefde van Christus die alle kennis te boven gaat, is in uw midden, de Heilige Geest is uw helper.
Deze bijeenkomst zal met de dag in groei en kracht toenemen, totdat haar geest allengs de gehele wereld zal veroveren.
Tracht met geheel uw hart gewillige kanalen te worden voor Gods milddadigheid. Want ik zeg u, dat Hij u heeft uitgekozen om de boodschappers van Zijn liefde voor de gehele wereld, om de dragers van Zijn geestelijke gaven aan de mensen en het middel voor het verspreiden van eenheid en harmonie op aarde te zijn. Dankt God uit het diepst van uw hart dat u zulk een voorrecht is geschonken, want een leven dat gewijd is aan het loven van God is niet te lang om Hem voor zulk een gunst te danken.
Verheft uw hart boven het heden uit en schouwt 5 november
Het weer is vandaag somber en donker. In het oosten schijnt voortdurend de zon, fonkelen de sterren altijd en er zijn maar zeer weinig wolken. Het licht komt altijd op in het oosten en zendt haar stralen naar het westen.
Er zijn twee soorten licht. Het ene is het zichtbare licht van de zon, met behulp waarvan wij de schoonheid van de wereld om ons heen kunnen waarnemen - zonder dit licht zouden wij niets kunnen zien.
Maar, hoewel dit licht de dingen voor ons zichtbaar maakt, kan het ons niet het vermogen geven ze te zien of om te begrijpen wat hun verschillende charmes kunnen zijn, omdat dit licht geen verstand en geen bewustzijn heeft. Het is het licht van het Dit licht van het verstand is het hoogste licht dat er bestaat, want het is geboren uit het goddelijke Licht.
Het licht van het verstand stelt ons in staat al het bestaande te begrijpen en te onderkennen. Alleen het goddelijke Licht kan ons echter de ogen openen voor het onzichtbare en ons waarheden doen zien die pas duizenden jaren later voor de wereld zichtbaar zullen zijn.
Het was dit goddelijke Licht dat de profeten in staat stelde, te zien wat er tweeduizend jaar later zou gaan gebeuren en nu zien wij de verwezenlijking van hun visioen. Dit Licht is het dus, waarnaar wij moeten trachten te zoeken, want het is groter dan ieder ander licht.
Door dit Licht vermocht Mozes de goddelijke Verschijning te aanschouwen en te begrijpen, en de hemelse Stem te horen, die vanuit de Brandende Braamstruik tot Hem sprak.1
Van dit Licht spreekt Muhammad, waar Hij zegt: `Alláh is het Licht van de hemelen en van de aarde'.
Zoekt dit hemelse Licht met geheel uw hart, opdat u in staat zult zijn de waarheden te begrijpen, opdat u de geheimenissen van God zult leren kennen en de verborgen wegen u kenbaar worden gemaakt.
Dit Licht kan worden vergeleken met een spiegel Ik bid, dat God in Zijn barmhartigheid uw hart en uw ziel met Zijn heerlijke Licht moge verlichten. Dan zal een ieder van u schijnen als een stralende ster op de donkere plaatsen der aarde.
Noot:
1. Exodus 3:2.
`Abdu'l-Bahá sprak:
U bent van harte welkom! Vanuit oosterse landen ben ik naar het westen gekomen om enige tijd bij u te verwijlen. In het oosten zegt men dikwijls dat de westerse mens geen geestelijk leven heeft, maar ik heb dat niet zo ervaren. Goddank zie en voel ik, dat er veel geestelijk streven onder de westerse volkeren is en dat hun geestelijk waarnemingsvermogen soms zelfs scherper is dan dat van hun oosterse broeders. Wanneer de Leer die in het oosten werd gegeven, gewetensvol zou zijn verspreid in het westen, dan zou de wereld van vandaag een meer verlichte wereld zijn. Hoewel in het verleden alle grote geestelijke Leraren in het oosten zijn opgestaan, zijn daar toch nog vele mensen die totaal geen geestelijk leven hebben. Ten aanzien van de dingen van de geest zijn zij even levenloos als een steen en zij willen ook niet anders zijn, want zij beschouwen de mens slechts als een hogere vorm van het dier, en vinden dat de dingen van God hem niet aangaan.
Maar 's mensen eerzucht moet daarboven uitstijgen. Hij moet steeds boven zichzelf uit kijken, steeds op- en vóórwaarts, totdat hij door Gods barmhartigheid het hemelse Koninkrijk nabij komt. Dan zijn er ook mensen die alleen een open oog hebben voor de stoffelijke vooruitgang en de ontwikkeling in de wereld van de stof. Deze mensen geven er de voorkeur aan om de gelijkenis tussen hun eigen fysieke lichaam en dat van de aap te bestuderen in plaats van de glorierijke verwantschap tussen hun geest en die van God te overdenken. Dat is werkelijk vreemd, want de mens lijkt alleen in lichamelijk opzicht op de lagere schepping. Met betrekking tot zijn verstand is hij volkomen anders.
De mens gaat steeds vooruit. Het gebied van zijn kennis verruimt zich voortdurend en zijn geestelijke activiteit vloeit door vele uiteenlopende kanalen. Ziet, wat de mens op het gebied van de wetenschap tot stand heeft gebracht; denkt aan zijn vele ontdekkingen en talloze uitvindingen, en zijn diepgaand begrip van de natuurwetten.
Op het gebied van de kunst is het precies hetzelfde en deze prachtige ontwikkeling van de menselijke vermogens gaat steeds sneller naarmate de tijd Het verstandelijk vermogen is één van de grootste gaven van God aan de mens; dit vermogen maakt hem namelijk tot een hoger schepsel dan het dier. Want, waar het verstand van de mens van eeuw tot eeuw en van tijdperk tot tijdperk groeit en steeds scherper wordt, blijft dat van het dier onveranderd. Zij zijn nu niet intelligenter dan duizend jaar geleden! Is er nog groter bewijs nodig om het onderscheid tussen de mens en de dierlijke schepping aan te tonen? Het is voorzeker zo klaar als de dag.
Wat de geestelijke volmaaktheden aangaat: zij zijn het geboorterecht van de mens en behoren van al het geschapene alleen hèm toe. De mens is in werkelijkheid een geestelijk wezen en alléén, wanneer hij vanuit de geest leeft, is hij werkelijk gelukkig. Dit geestelijk verlangen en gewaarwordingsvermogen hebben alle mensen gemeen en het is mijn stellige overtuiging, dat de westerse mens grote geestelijke aspiraties heeft.
Vurig bid ik, dat de ster van het oosten haar schitterende stralen over de westerse wereld zal werpen en de volkeren van het westen met kracht, ernst en moed mogen opstaan om hun broeders in het oosten te helpen.
6 november
Dit is waarlijk een Bahá'í huis. Steeds, wanneer een dergelijk huis of zo'n vergaderplaats wordt ingesteld, draagt dit in de hoogste mate bij tot de algemene ontwikkeling van de stad en het land, waartoe het behoort. Het moedigt de groei van kennis en wetenschap aan en geniet bekendheid door de intense geestelijke kracht en door de liefde die het onder de mensen verspreidt.
Het oprichten van een dergelijke plaats van samenkomst wordt altijd gevolgd door de grootste voorspoed. De eerste Bahá'í Raad in Tihrán was uitzonderlijk gezegend. In één jaar tijds was de gemeenschap zó snel gegroeid, dat haar ledental negenmaal zo groot was geworden. Tegenwoordig zijn er in het verre Perzië veel van zulke Raden, waar de vrienden van God elkaar in de grootste vreugde, liefde en eenheid ontmoeten. Zij onderrichten de Zaak van God, onderrichten de onwetenden en verenigen de harten in broederlijke vriendschap. Deze mensen helpen de armen en behoeftigen, en geven hun hun dagelijks brood. Zij zorgen liefdevol voor de zieken en zij zijn boodschappers van hoop en troost voor de bedroefden en onderdrukten.
O, gij die in Parijs zijt, streeft ernaar dat uw samenkomsten hieraan gelijk mogen worden en zelfs voortreffelijker vruchten mogen afwerpen! O, vrienden van God; wanneer u op Gods Woord vertrouwt en sterk bent, wanneer u de geboden van Bahá'u'lláh naleeft om de zieken te verzorgen, de gevallenen op te richten, voor de armen en behoeftigen te zorgen, de onderdrukten en hulpelozen te beschermen, de bedroefden te troosten en de mensheid met geheel uw hart lief te hebben, dan zeg ik u, zal deze plaats van samenkomst weldra een rijke oogst binnenhalen. Elk lid zal van dag tot dag vorderingen maken en steeds geestelijker worden. U moet echter een hechte basis hebben en uw doelstellingen en uw streven moeten door ieder lid duidelijk worden begrepen. Dit streven dient als volgt te zijn:
1. aan de gehele mensheid mededogen en welwillendheid te tonen;
2. diensten te bewijzen aan de mensheid;
3. hen die in duisternis leven, trachten te leiden en te verlichten;
4. vriendelijk te zijn voor iedereen en iedere levende ziel genegenheid te schenken;
5. nederig te zijn in uw houding jegens God en voortdurend tot Hem te bidden, zodat u dagelijks God meer nabij komt;
6. zó trouw en oprecht in al uw handelingen te zijn, dat ieder lid gekend zal worden als de belichaming van eerlijkheid, liefde, geloof, vriendelijkheid, edelmoedigheid en moed. Onthecht te zijn aan alles buiten God en aangetrokken door de hemelse Ademtocht - een goddelijke ziel, zodat de wereld zal kunnen ervaren dat een Bahá'í een volmaakt wezen is.
Tracht dit op deze bijeenkomsten te bereiken. Ik bid God, dat u dagelijks aan geestkracht zult winnen en dat Gods liefde steeds meer in u geopenbaard zal worden, dat uw diepste gedachten gezuiverd en uw gelaat immer tot Hem gekeerd zal zijn. Moogt u allen de drempel van eenheid naderbij komen en het Koninkrijk binnentreden! Moge een ieder van u gelijk een vlammende toorts zijn, aangestoken en helder brandende met het vuur van Gods liefde.
7 november
`Abdu'l-Bahá sprak:
Vandaag wil ik u over Bahá'u'lláh vertellen. Bijna drie jaar nadat de Báb Zijn Zending had bekendgemaakt, werd Bahá'u'lláh door de fanatieke mullá's ervan beschuldigd het geloof in de nieuwe Leer aan te hangen. Hij werd gearresteerd en in de gevangenis geworpen. De volgende dag echter bewerkstelligden enige ministers uit de regering en andere invloedrijke mensen Zijn vrijlating. Later werd Hij opnieuw gevangen genomen en door de priesters ter dood veroordeeld! De gouverneur aarzelde dit vonnis ten uitvoer te brengen uit vrees voor een revolutie. Tussen twee van deze priesters ontstond een discussie over de betekenis van enige woorden uit de Geschriften van de Báb. Zij betichtten Hem van onnauwkeurigheid en daagden Bahá'u'lláh uit, Hem te verdedigen als Hij daartoe in staat was. Deze priesters werden volledig in verlegenheid gebracht, want Bahá'u'lláh bewees ten aanschouwen van de gehele bijeenkomst, dat de Báb volkomen gelijk had en dat de beschuldiging uit onwetendheid was gedaan.
Daarop lieten de verslagenen Hem met stokslagen op de voetzolen folteren en, woedender dan ooit tevoren brachten zij Hem naar de plaats van terechtstelling voor de muren van de moskee, waar het misleide volk Zijn komst stond af te wachten.
Nog steeds draalde de gouverneur de eis van de priesters tot Zijn terechtstelling in te willigen. Bewust van het gevaar, waarin de waardige gevangene zich bevond, werden een paar mannen gestuurd om Gedurende die tijd gelukte het geen van Zijn vrienden tot Hem toegelaten te worden.
Een gevangenisbeambte deed een poging Hem te vergiftigen, maar, behalve dat Hij hiervan veel te lijden had, had het vergif geen uitwerking.
Na enige tijd stelde de regering Hem in vrijheid en verbande Hem en Zijn familie naar Baghdád, waar Hij elf jaar verbleef. Gedurende die periode was Hij aan ernstige vervolgingen blootgesteld, daar Hij omringd was door de haat van Zijn waakzame vijanden.
Hij droeg alle onheil en kwellingen met de grootste moed en kracht. Wanneer Hij 's ochtends opstond wist Hij dikwijls niet, of Hij met zonsondergang nog zou leven. Intussen kwamen de priesters Hem elke dag ondervragen over godsdienst en metaphysica.
Tenslotte werd Hij door de Turkse gouverneur naar Constantinopel verbannen, en van daaruit naar Het Epistel aan Násiri'd-Dín Sháh werd aan een Perzische Bahá'í, Mírzá Badí`Khurásání, toevertrouwd die op zich nam het persoonlijk aan de Sháh te overhandigen. Deze dappere jongeling wachtte in de buurt van Tihrán tot de Sháh voorbijkwam, die het plan had langs die route naar zijn zomerpaleis te reizen. De moedige boodschapper volgde de Sháh naar zijn paleis en wachtte dagenlang op de weg bij de ingang. Men zag hem steeds op dezelfde plek langs de weg wachten, totdat de mensen zich gingen afvragen, waarom hij daar zat. Tenslotte kwam dit de Sháh ter ore en hij beval zijn dienaren de man vóór te leiden.
`O dienaren van de Sháh, ik breng een brief die ik hem eigenhandig moet geven,' zei Badí` en tot de Sháh sprak Badí` daarop: `Ik breng u een brief van Bahá'u'lláh!'
Hij werd onmiddellijk gegrepen en ondervraagd, teneinde inlichtingen te verkrijgen die hen bij verdere vervolgingen van Bahá'u'lláh konden helpen. Badí` wilde geen woord zeggen. Daarop werd hij De Sháh overhandigde de brief van Bahá'u'lláh aan de priesters, opdat zij die zouden uitleggen. Enige dagen later deelden de priesters de Sháh mee, dat de brief van een politieke vijand kwam. De Sháh werd boos en zei: `Dat is geen uitleg. Ik betaal u ervoor om mijn brieven te lezen en te beantwoorden, gehoorzaamt dus.'
De zin en de betekenis van de Tafel van Násiri'd-Dín Sháh was in het kort deze: `Nu de tijd is aangebroken voor de verschijning van de Heerlijkheid Gods, vraag ik u Mij toe te staan naar Tihrán te komen om iedere vraag die de priesters Mij zouden willen stellen, te beantwoorden.
Ik spoor u met klem aan u los te maken van de wereldse pracht van uw rijk. Denk aan al de grote koningen, die vóór u hebben geleefd - hun glorie is vergaan!'
De brief was in bijzonder fraaie stijl geschreven. Hij bevatte nog meer waarschuwingen aan de koning en kondigde de toekomstige overwinning van het Koninkrijk van Bahá'u'lláh, zowel in het oosten als in het westen, aan.
De Sháh schonk geen aandacht aan de waarschuwingen in deze brief en hij leefde op de oude voet verder tot het einde toe. Hoewel Bahá'u'lláh gevangen zat, was de grote kracht van de Heilige Geest met Hem!
Géén ander zou in gevangenschap zijn zoals Hij. Niettegenstaande alle ontberingen die Hij leed, klaagde Hij nooit.
In de waardigheid van Zijn majesteit wees Hij een ontmoeting met de gouverneur of de invloedrijke persoonlijkheden van de stad steeds van de hand.
Hoewel de bewaking onverminderd streng was, kwam en ging Hij naar eigen goeddunken! Hij stierf in een huis dat ongeveer drie kilometer van `Akká is gelegen.
Noot:
1. Een man die aanwezig was toen Badí` de opdracht kreeg het Epistel naar de Sháh te brengen zag, hoe hij als het ware werd herschapen in een stralend wezen.
8 november
Overal ter wereld hoort men fraaie uitspraken prijzen en nobele voorschriften bewonderen. Alle mensen zeggen dat zij het goede beminnen en alle kwaad haten! Eerlijkheid dient bewonderd, leugens daarentegen dienen veracht te worden. Trouw is een deugd en verraad strekt de mensheid tot schande. Het hart van de mensen te verblijden is een zegen en het veroorzaken van verdriet is verkeerd. Vriendelijk en barmhartig te zijn is juist, te haten daarentegen zondig. Rechtvaardigheid is een nobele eigenschap en onrechtvaardigheid is een Maar al deze uitspraken zijn louter woorden en wij zien er maar bitter weinig van omgezet in daden. Integendeel, wij bemerken dat de mensen door begeerte en zelfzucht worden meegesleept en een ieder alleen denkt aan datgene, wat hem zèlf ten voordele kan zijn, zelfs wanneer dit de ondergang van zijn broeder betekent. Zij zijn allen begerig naar eigen voorspoed en bekommeren zich weinig of niet om het welzijn van anderen. Zij houden zich bezig met hun eigen vrede en welzijn, terwijl zij zich over de toestand van hun medemensen in het geheel geen zorgen maken.
Helaas is dit de weg die de meeste mensen bewandelen.
Maar Bahá'ís mogen niet zo zijn. Zij moeten zich boven deze toestand verheffen. Voor hèn moeten daden méér betekenen dan woorden. Zij moeten met daden barmhartig zijn en niet alleen maar met woorden. Zij moeten onder alle omstandigheden door hun daden bevestigen, wat zij met woorden verkondigen. Hun daden moeten hun trouw bewijzen en hun handelingen het goddelijke licht laten zien.
Laten uw daden de wereld luide toeroepen dat u werkelijk Bahá'ís bent, want het zijn de daden die Wanneer wij ware Bahá'ís zijn, zijn woorden niet nodig. Onze daden zullen de wereld verder brengen, zullen beschaving uitdragen, zullen de wetenschap bevorderen en de kunst tot ontwikkeling brengen. Zonder daden kan in de stoffelijke wereld niets tot stand komen, noch kunnen woorden alléén een mens in het Koninkrijk van de geest verder brengen. Niet alleen met lippendienst zijn de verkozenen van God heiligen geworden, maar door geduldig te leven in actieve dienstbaarheid hebben zij licht in de wereld gebracht.
Spant u daarom in, dat uw daden dag aan dag mooie gebeden zullen zijn. Keert u tot God en tracht altijd datgene te doen wat juist en hoogstaand is. Verrijkt de armen, heft de gevallenen op, troost de bedroefden, brengt genezing aan de zieken, stelt de angstigen gerust, bevrijdt de verdrukten, schenkt de moedelozen hoop en geeft de behoeftigen onderdak.
Dit is de taak van een waar Bahá'í en dit wordt er van hem verwacht. Wanneer wij ernaar streven dit alles te doen, dan zijn wij ware Bahá'ís, maar wanneer wij dit nalaten zijn wij geen volgelingen van het Licht en hebben wij geen recht op deze naam.
God, Die alle harten kent, weet in hoeverre ons leven de vervulling van onze woorden is.
9 november
Volgens het evangelie naar Johannes heeft Christus gezegd: `Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.'1 De geestelijkheid heeft het in die zin vertaald, dat de doop noodzakelijk zou zijn voor onze verlossing. In een ander evangelie wordt gezegd: `Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.'2
Bijgevolg zijn het doopwater en het vuur één en hetzelfde! Het kan niet betekenen dat het `water' waarvan sprake is, stoffelijk water is, want dit is de directe tegenpool van vuur en het vernietigt het andere. Wanneer Christus in de evangeliën van `water' spreekt bedoelt Hij `dat wat leven geeft', want zonder water kan geen schepsel op aarde leven -mineraal, plant, dier en mens, allen zijn voor hun bestaan van water afhankelijk. Ja, recente wetenschappelijke ontdekkingen leveren ons het bewijs, dat zelfs het mineraal een zekere vorm van leven is en eveneens water nodig heeft voor zijn bestaan. Water is de oorzaak van leven en, wanneer Christus spreekt van water, symboliseert Hij datgene wat de oorzaak is van het eeuwige Leven.
Dit levengevende water, waarvan Hij spreekt is gelijke het vuur, want het leven is niets anders dan de Liefde Gods en deze liefde betekent leven voor onze ziel.
Door het vuur van de Liefde Gods wordt de sluier welke ons van de hemelse Werkelijkheden scheidt, verbrand en met heldere blik worden wij in staat gesteld voorwaarts en omhoog te streven, op de weg van deugd en heiligheid voort te schrijden en een lichtbaken te worden voor de wereld.
Er bestaat niets verheveners en zegenrijkers dan de Liefde van God! Ze schenkt de zieken genezing, de gewonden balsem, alle mensen vreugde en troost en alleen hierdoor kan de mens eeuwig Leven verkrijgen. De essentie van alle godsdiensten is de Liefde Gods en deze is het fundament van alle heilige leringen.
Het was de Liefde van God die Abraham, Isaak en Jakob leidde, die Jozef in Egypte kracht verleende, en Mozes moed en geduld schonk.
Door de Liefde Gods werd Christus met Zijn bezielend voorbeeld van een volmaakt leven vol zelfopoffering en toewijding in de wereld gezonden, en bracht Hij de boodschap van eeuwig Leven aan de mensen. Het was de Liefde Gods die Muhammad de kracht schonk om de Arabieren uit een staat van dierlijke ontaarding te verheffen en hen naar een hogere trap van bestaan te voeren.
Het was Gods liefde die de Báb heeft geschraagd, Hem tot Zijn hoogste offer bracht en Tenslotte was het de Liefde van God, die aan het oosten Bahá'u'lláh schonk en die nu het licht van Zijn Leer tot ver in het westen en van pool tot pool brengt.
Nu u zich van haar kracht en schoonheid bewust bent, spoor ik u allen aan al uw gedachten, woorden en daden te offeren, teneinde de kennis van de Liefde Gods naar een ieder te brengen.
Noten:
1. Johannes 3:5.
2. Matthéüs 3:11.
Salle de l'Athénée,
St. Germain,
9 november
Ik zou graag uitdrukking willen geven aan mijn dankbaarheid voor uw gastvrijheid en mijn vreugde over uw geestelijke gezindheid. Ik prijs mij gelukkig aanwezig te zijn op een bijeenkomst als deze, die wordt gehouden om naar een goddelijke Boodschap te luisteren. Wanneer u met het oog van waarheid zou kunnen zien, dan zou u grote geestelijke golven in deze zaal waarnemen. De kracht van de Heilige Geest is hier aanwezig voor allen. Geprezen zij God, dat uw hart is bezield met goddelijke gloed! Uw zielen zijn gelijk golven op de zee van de geest; hoewel ieder van u een afzonderlijke golf is, is toch de oceaan één. Allen zijn verenigd in God. Ieder hart zou eenheid moeten uitstralen, opdat het Licht van de ene goddelijke Bron helder en schitterend kan schijnen. Wij moeten niet alleen kijken naar de afzonderlijke golven, maar naar de gehele zee. Wij zouden ons vanuit het persoonlijke naar het geheel moeten verheffen. De geest is als een grote zee en de golven ervan zijn de zielen der mensen.
In de Heilige Schrift wordt ons gezegd, dat het Nieuwe Jeruzalem op aarde zal verschijnen. Nu is het duidelijk dat deze hemelse stad niet uit materiële stenen en cement is opgebouwd, maar dat zij een niet met handen gemaakte, eeuwige stad in de hemelen is.
Dit is een profetisch symbool en betekent de wederkomst van de goddelijke Leer om het hart der mensen te verlichten. Het is lang geleden, dat deze heilige Leiding over het leven van de mensen heerste. Maar nú is de heilige Stad van het Nieuwe Jeruzalem eindelijk weer op aarde neergedaald. Zij is opnieuw onder een oostelijke hemel verschenen. Vanuit de Perzische horizont is haar luister verrezen om tot een licht te worden dat de gehele wereld verlicht. Wij zien in deze dagen de vervulling van de goddelijke profetie. Jeruzalem was verdwenen, de hemelse stad vernietigd. Nu is zij weer opgebouwd; zij was met de grond gelijkgemaakt, maar nu zijn haar muren en tinnen weer hersteld en verheffen zich hemelhoog in hun nieuwe en glorieuze schoonheid.
In de westerse wereld heeft materiële voorspoed gezegevierd, terwijl in het oosten de geestelijke zon schijnt. De mens - de waarachtige mens - is ziel en niet lichaam. Hoewel de mens, wat zijn lichaam betreft, tot het dierenrijk behoort, heft zijn ziel hem evenwel boven de rest der schepping uit. Ziet, hoe het zonlicht de stoffelijke wereld verlicht! Op gelijke wijze doet het goddelijke Licht zijn stralen schijnen in het rijk van de ziel. Alleen de ziel maakt het menselijk schepsel tot een hemels wezen.
Door de kracht van de Heilige Geest die op zijn ziel inwerkt, is de mens in staat de goddelijke werkelijkheid der dingen waar te nemen. Alle grote werken van kunst en wetenschap zijn getuigenissen van deze kracht van de Geest.
Diezelfde Geest verleent ons eeuwig Leven.
Alleen diegenen die door de goddelijke Geest zijn gedoopt zullen in staat zijn alle volkeren met de band van eenheid te verbinden. Door de kracht van de Geest kan de oosterse geestelijke gedachtenwereld zich zo vermengen met de westerse wereld van de daad, dat de stoffelijke wereld goddelijk zal worden.
Hieruit blijkt, dat een ieder die voor het verheven Plan werkt een soldaat is in het leger van de Geest.
Het licht van de hemelse wereld is in strijd gewikkeld met de wereld van schaduw en zinsbegoocheling. De stralen van de Zon van Waarheid verdrijven het duister van bijgeloof en wanbegrip.
U bent geestelijk ingesteld. Tot u die de waarheid zoekt, zal de Openbaring van Bahá'u'lláh als De Geest kan niet door de stoffelijke zintuigen van het fysieke lichaam worden waargenomen, behalve wanneer hij in uiterlijke tekenen en werken tot uitdrukking komt. Het menselijk lichaam is zichtbaar, de ziel is onzichtbaar. Toch geeft die ziel richting aan de vermogens van een mens en beheerst zijn menselijke natuur.
De twee voornaamste vermogens van de ziel zijn: a. Zoals de uiterlijke omstandigheden worden overgebracht naar de ziel via de ogen, oren en hersenen van een mens, zo deelt de ziel haar wensen en bedoelingen via de hersenen aan de handen en de tong van het fysieke lichaam mee, zich op deze wijze uitdrukkend. De geest in de ziel is de ware essentie van het leven. b. Het tweede vermogen van de ziel vindt haar uitdrukking in het rijk van de visie, waar de ziel, bewoond door de geest, haar bestaan heeft en zonder de hulp van de stoffelijke zintuigen functioneert. In dit visionaire rijk ziet de ziel zonder de hulp van het stoffelijke oog, hoort zij zonder de hulp van het stoffelijke oor en reist onafhankelijk van fysieke beweging. Het is daarom duidelijk dat de geest in de ziel van de mens kan functioneren door middel van het fysieke lichaam, door gebruik te maken van de organen van de gewone zintuigen en dat zij eveneens in staat is om zonder hun hulp te leven en te handelen in het rijk van visie. Dit bewijst zonder enige twijfel de superioriteit Kijkt bijvoorbeeld naar deze lamp: is haar licht niet voortreffelijker dan de lamp zelf? Hoe mooi de vorm van de lamp ook mag zijn, als het licht er niet is, blijft haar bestemming onvervuld, is zij zonder leven - een dood ding. De lamp heeft het licht nodig, maar het licht heeft de lamp niet nodig!
De geest heeft geen lichaam nodig, maar het lichaam heeft wel de geest nodig, anders kan het niet leven. De ziel kan zonder een lichaam leven, maar het lichaam zonder ziel sterft.
Wanneer een mens zijn gezichtsvermogen, zijn gehoor, zijn hand of zijn voet zou verliezen, blijft hij leven, zolang zijn ziel het lichaam nog bewoont en is hij in staat om goddelijke deugden tentoon te spreiden. Anderzijds zou leven voor een volmaakt lichaam onmogelijk zijn zonder de geest.
De grootste kracht van de Heilige Geest ligt in de goddelijke Openbaringen van de Waarheid. Door de kracht van de Geest werd de hemelse Leer in de mensenwereld gebracht. Door de kracht van de Geest zijn de mensenkinderen tot eeuwig leven gekomen. Door de kracht van de Geest heeft de goddelijke Heerlijkheid vanuit het oosten naar het westen gestraald en door de kracht van deze zelfde Geest zullen de goddelijke deugden van de mensheid zichtbaar worden.
Onze grootste inspanningen moeten worden gericht op onthechting van de dingen der wereld; wij moeten ernaar streven om meer vergeestelijkt en verlicht te worden, de raad van de goddelijke Leer op te volgen, de zaak van eenheid en ware gelijkheid Ik dank God, dat ik deze middag in uw midden kon zijn en ik dank u voor uw geestelijke gevoelens.
Ik bid, dat u moogt groeien in goddelijke bezieling en dat de kracht van eenheid in de Geest zal toenemen, opdat de profetieën in vervulling mogen gaan en in deze grote eeuw van het Licht van God alle in de heilige Boeken opgetekende blijde tijdingen mogen geschieden. Dit is de glorieuze tijd, waarvan Jezus Christus sprak, toen Hij ons gebood te bidden: `Uw Koninkrijk kome, Uw Wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op aarde.' Ik hoop dat dit ook uw verwachting en uw grote wens is.
Wij zijn in het ene doel verenigd en hopen dat allen één zullen worden en ieder hart moge worden verlicht door de Liefde van onze hemelse Vader, God!
Mogen al onze daden geestelijk zijn, en al onze belangen en genegenheden samenkomen in het Koninkrijk van Heerlijkheid!
15 Rue Greuze,
10 november
`Abdu'l-Bahá sprak:
Vanavond wil ik spreken over de evolutie of vooruitgang van de geest.
Volkomen rust bestaat er niet in de natuur. Alle dingen gaan òf vooruit òf achteruit. Alles beweegt zich voorwaarts of achterwaarts, niets is zonder beweging. Vanaf zijn geboorte ontwikkelt de mens zich lichamelijk, tot hij zijn volwassenheid bereikt. Dan, nadat hij in de bloei van zijn jaren is gekomen, gaat hij achteruit, zijn lichaamskrachten nemen af en nadert hij geleidelijk het uur van zijn dood. Op dezelfde wijze voltrekt zich de ontwikkeling van een plant uit het zaad; na de bloeiperiode begint haar groeikracht af te nemen, totdat zij gaat verwelken en afsterft. Een vogel stijgt tot een bepaalde hoogte en daalt, nadat hij het hoogst mogelijke punt in zijn vlucht heeft bereikt, weer af naar de aarde.
Het is bijgevolg duidelijk, dat beweging essentieel is voor al het bestaande. Alle stoffelijke dingen ontwikkelen zich tot een bepaald punt om dan weer in verval te raken. Dat is de wet die de gehele fysieke schepping beheerst.
Bekijken we nu de ziel: wij hebben gezien dat beweging kenmerkend is voor het bestaan en dat niets wat leeft bewegingloos is. De gehele schep De goddelijke volmaaktheid is oneindig; daarom is de ontwikkeling van de ziel ook oneindig. Reeds vanaf de geboorte van een menselijk wezen maakt de ziel vorderingen, nemen de verstandelijke vermogens toe en vermeerdert zijn kennis. En wanneer het lichaam sterft, leeft de ziel voort: Alle onderscheidene trappen van geschapen, fysieke wezens zijn begrensd, maar de ziel is onbegrensd!
Alle godsdiensten kennen het geloof in een voortbestaan van de ziel na de lichamelijke dood. Voorspraken voor de geliefde doden worden opgezonden, gebeden voor hun vooruitgang en voor de vergeving van hun zonden worden gezegd. Ging de ziel met het lichaam te gronde, dan zou dit alles zinloos zijn. Wanneer het bovendien voor de ziel niet mogelijk zou zijn zich na haar vrijmaking van het lichaam te vervolmaken, wat voor nut hebben dan al deze liefdevolle, toegewijde gebeden?
Wij lezen in de heilige Geschriften, dat `alle goede werken worden beloond.' Nu, wanneer de ziel niet zou voortbestaan, dan zou dit alles ook niets betekenen!
Alleen al het feit dat ons geestelijke instinct dat ons zeker niet zo maar werd gegeven, ons ertoe aanzet om te bidden voor het welzijn van hen, onze geliefden die de stoffelijke wereld hebben verlaten In de wereld van de geest bestaat geen achteruitgang. De sterfelijke wereld is een wereld van tegenstellingen. Daar beweging onontkoombaar is, moet alles òf vooruit- òf achteruitgaan. In het rijk van de geest is geen teruggang mogelijk; alle beweging moet naar een staat van volmaaktheid gaan. `Vooruitgang' is de uitdrukking van de geest in de stoffelijke wereld. De intelligentie van de mens, zijn denk-en begripsvermogen, zijn kennis, zijn wetenschappelijke verworvenheden, zij alle hebben, daar zij openbaringen van de geest zijn, deel aan de onvermijdelijke wet van geestelijke vooruitgang en zijn daarom noodzakelijkerwijs onvergankelijk.
Ik hoop voor u, dat u zowel in de wereld van de geest als in de wereld van de stof vorderingen zult maken dat uw intelligentie zich zal ontwikkelen, uw kennis zal toenemen en uw begrip zal worden verruimd.
U moet steeds voorwaarts gaan, nooit stilstaan, en iedere stagnatie - de eerste stap naar een achterwaartse beweging en naar verval - vermijden.
De gehele fysieke schepping is vergankelijk. De stoffelijke lichamen zijn uit atomen samengesteld; wanneer deze atomen uiteenvallen, treedt ontbinding in en dan komt dat, wat wij de dood noemen. Dit samenstel van atomen, dat het lichaam of het sterfelijke deel van ieder geschapen wezen uitmaakt, bestaat tijdelijk. Wanneer de aantrekkingskracht die deze atomen bij elkaar houdt, verdwijnt, houdt het lichaam als zodanig op te bestaan. Met de ziel is het anders gesteld. De ziel is geen verbinding van elementen. Ze is niet uit vele atomen samengesteld. Ze bestaat uit een ondeelbare substantie en is daarom eeuwig. Ze valt geheel en al buiten de orde van de fysieke schepping. Ze is onsterfelijk.
De natuurwetenschappelijke filosofie heeft aangetoond, dat een enkelvoudig element (`enkelvoudig' in de betekenis van `niet samengesteld') onverwoestbaar, eeuwig is. De ziel die geen samenstelling van elementen is, heeft het karakter van een enkelvoudig element en kan daarom niet ophouden te bestaan.
Daar de ziel uit die éne, ondeelbare substantie bestaat, kan ze noch uiteenvallen noch vergaan. Daarom is er geen reden voor haar einde. Alle levende dingen vertonen tekenen van hun bestaan en hieruit volgt dat deze tekenen niet op zichzelf zouden kunnen bestaan, wanneer datgene wat ze uitdrukken of waarvan ze getuigen niet zou bestaan. Een ding dat niet bestaat kan natuurlijk geen teken van zijn bestaan geven. De veelvuldige tekenen van het bestaan van de geest staan ons steeds voor ogen.
De sporen van de Geest van Jezus Christus en de invloed van Zijn goddelijke Leer zijn nu nog onder ons aanwezig en zijn blijvend.
Men is het erover eens, dat iets wat niet bestaat, zich niet door tekenen kenbaar kan maken. Om te schrijven moet er een mens zijn. Iemand die niet bestaat kan niet schrijven. Het schrijven op zichzelf is een teken van de ziel en van de intelligentie van de schrijver. De heilige Geschriften (met Overweegt het doel van de schepping; zou het mogelijk zijn, dat alles alleen werd geschapen om zich door ontelbare tijdperken heen te ontplooien en te ontwikkelen met zo'n gering doel voor ogen - de korte spanne tijds dat een mens op aarde leeft? Is het niet ondenkbaar, dat dit het uiteindelijke doel van het bestaan zou zijn?
Het mineraal ontwikkelt zich, totdat het in het leven van de plant opgaat. De plant groeit, totdat haar leven zich in het dier verliest. Het dier dat een bestanddeel van het menselijk voedsel vormt wordt op zijn beurt weer in het menselijk organisme opgenomen.
Dit wijst erop, dat de mens de som van de gehele schepping is, het hoogste van alle geschapen wezens en het doel, waar ontelbare bestaanstijdperken naar toe zijn gegroeid.
In het gunstigste geval brengt de mens negentig jaar in deze wereld door - voorwaar een korte spanne tijds!
Houdt de mens op te bestaan, wanneer hij het lichaam verlaat? Wanneer zijn leven eindigt, dan is alle voorafgegane ontwikkeling nutteloos, is alles voor niets geweest! Kunnen wij ons voorstellen dat er in de schepping geen hoger doel is dan dit?
De ziel is eeuwig, onvergankelijk.
De materialisten zeggen: `Waar is de ziel? Wat is het? Wij kunnen haar niet zien en niet aanraken.'
Wij dienen hen als volgt te antwoorden. `Hoe groot de ontwikkeling van het mineraal ook mag Tot welk een hoge graad de plant zich ook mag hebben ontwikkeld, toch is ze niet in staat de dierenwereld te begrijpen; deze onkunde bewijst evenwel niet dat het dier niet zou bestaan!
Hoe hoog het dier zich ook ontwikkeld mag hebben, het kan zich noch een voorstelling maken van het menselijk verstand, noch de aard van diens ziel begrijpen. Maar dit bewijst weer niet, dat de mens geen verstand of geen ziel zou hebben. Het bewijst alléén, dat geen enkele bestaansvorm in staat is een hogere dan haar eigen vorm te begrijpen.
Een bloem mag zich dan niet bewust zijn van een wezen als de mens, maar het feit van haar onwetendheid vormt geen belemmering voor het bestaan van de mensheid.
Wanneer nu de materialisten op soortgelijke wijze niet geloven in het bestaan van de ziel, dan bewijst hun ongeloof nog niet dat er geen rijk zoals de wereld van de geest bestaat. Het feit alleen al dat de mens is begiftigd met verstand bewijst reeds zijn onsterfelijkheid. Bovendien bewijst duisternis de aanwezigheid van licht, want zonder licht zou er geen schaduw zijn. Armoede bewijst het bestaan van rijkdom; hoe zouden wij anders armoede kunnen afmeten? Onwetendheid bewijst het bestaan van kennis, want zou er onwetendheid kunnen zijn zonder kennis?
Daarom vooronderstelt het begrip sterfelijkheid het bestaan van onsterfelijkheid; want, wanneer er geen eeuwig leven zou zijn, was het ook niet moge Wanneer de geest niet onsterfelijk was, hoe konden de Manifestaties van God dan zulke vreselijke beproevingen doorstaan?
Waarom heeft Jezus Christus de verschrikkelijke kruisdood geleden?
Waarom heeft Muhammad vervolgingen verdragen?
Waarom heeft de Báb het hoogste offer gebracht en waarom bracht Bahá'u'lláh jaren van Zijn leven in gevangenschap door?
Waartoe zou al dit lijden hebben gediend, als het niet was om het eeuwige leven van de geest te bewijzen?
Christus heeft geleden. Hij droeg al Zijn beproevingen ter wille van de onsterfelijkheid van Zijn geest. Een mens die nadenkt, zal de geestelijke betekenis van de wet van vooruitgang begrijpen; hoe alles zich van de lagere trap naar de hogere trap beweegt.
Alleen een mens zonder intelligentie kan, na overweging van dit alles, zich inbeelden dat het grote scheppingsplan zich plotseling niet verder zou ontvouwen, dat de evolutie tot een zo zinloos einde zou komen.
Materialisten die op deze manier redeneren, en beweren dat wij niet in staat zijn de wereld van de geest te zien of de zegeningen van God waar te nemen, zijn voorzeker als de dieren die geen verstand bezitten. Zij hebben ogen en zien niet. Zij hebben oren en horen niet. En dit gebrek aan visie en gehoor bewijst niets anders dan hun eigen minderwaardigheid, waarvan wij in de Qur'án lezen: Het onvermogen van het materialistische verstand is geen bewijs voor het niet-bestaan van dat leven.
Het begrijpen van dat andere leven hangt van onze geestelijke geboorte af!
Ik bid voor u, dat uw geestelijke vermogens en uw geestelijk streven dagelijks toe mogen nemen en dat u nooit zult toelaten, dat uw stoffelijke zintuigen de pracht van de hemelse verlichting versluieren.
15 november
`Abdu'l-Bahá sprak:
U bent allen bijzonder welkom en ik heb u allen innig lief.
Dag en nacht bid ik voor u naar den hoge, dat u kracht moogt ontvangen, dat u allen tezamen deel moogt hebben aan de zegeningen van Bahá'u'lláh en het Koninkrijk moogt binnengaan. Ik smeek dat u nieuwe, door het goddelijk Licht verlichte wezens moogt worden, gelijk stralende lampen en dat van het ene einde van Europa tot het andere de kennis van de Liefde Gods zich zal verbreiden.
Moge deze grenzeloze liefde uw hart en zinnen zo vervullen, dat daarin geen plaats meer is voor droefheid en u, gelijk vogels, met een vreugdevol hart naar de goddelijke Stralenpracht omhoog moogt wieken.
Moge uw hart helder en zuiver worden gelijk een gepolijste spiegel, waarin de volle heerlijkheid van de Zon van Waarheid wordt weerkaatst.
Mogen uw ogen worden geopend, om de tekenen van Gods Koninkrijk te aanschouwen en uw oren helder horen, opdat u met volledig begrip de hemelse Verkondiging die in uw midden kMoge uw ziel hulp en troost ontvangen om, aldus gesterkt, in staat te zijn te leven in overeenstemming met de leringen van Bahá'u'lláh.
Ik bid voor u allen dat u gelijk vlammen van liefde in de wereld moogt staan en dat de helderheid van uw licht en de warmte van uw toegenegenheid het hart van ieder bedroefd en kommervol kind van God mogen bereiken.
Moogt u zijn als lichtende sterren die tot in eeuwigheid zullen stralen en fonkelen in het Koninkrijk.
Ik raad u aan, de leringen van Bahá'u'lláh ernstig te bestuderen, opdat u met Gods hulp daadwerkelijk Bahá'ís moogt worden.
Avenue de Camoens 4,
Vrijdagmorgen, 17 november
In het rijk van de mens onderscheiden we drie niveaus: het lichaam, de ziel en de geest.
Het lichaam vormt de fysieke of dierlijke ontwikkelingstrap van de mens. Lichamelijk bezien is de mens een deel van het dierenrijk. Zowel het menselijke als het dierlijke lichaam is samengesteld uit elementen die door de wet van aantrekking bijeen worden gehouden.
Evenals het dier bezit de mens zintuiglijke vermogens en is onderhevig aan hitte, kou, honger, dorst, enzovoort. In tegenstelling tot het dier heeft de mens echter een met rede begiftigde ziel - de menselijke intelligentie.
Dit denkvermogen van de mens is de schakel tussen zijn lichaam en zijn geest.
Wanneer de mens met behulp van zijn ziel de geest toestaat zijn verstand te verlichten, dan bevat hij de gehele schepping. Daar de mens het hoogtepunt is van alles wat aan hem voorafging en bijgevolg alle voorgaande ontwikkelingen overtreft, ligt in hem de gehele wereld van lagere orde besloten. Wanneer de mens met behulp van zijn ziel wordt verlicht door de geest, dan maakt zijn stralende intelligentie hem tot de kroon der schepping.
Wanneer anderzijds de mens hart en verstand U merkt, hoe de ziel de schakel is tussen het lichaam en de geest, evenals bijvoorbeeld dit sinaasappelboompje1 de schakel is tussen het zaad en de vrucht; wanneer er vruchten verschijnen en rijpen, weten wij dat de boom goed is; wanneer daarentegen de boom geen vrucht zou dragen, dan was hij een nutteloos gewas zonder enig doel!
Wanneer een ziel het geestelijk leven in zich draagt, dan brengt zij goede vruchten voort en wordt een goddelijke boom. Ik zou graag willen dat u dit voorbeeld tracht te begrijpen. Ik hoop dat de onuitsprekelijke goedheid van God u zó zal sterken, dat de hemelse hoedanigheid van uw ziel die haar verbindt met de geest, steeds de overhand zal hebben op de materiële kant en de zintuigen zo volkomen zal beheersen, dat uw ziel de volmaaktheden van het hemelse Koninkrijk naderbij zal komen. Moge uw gelaat, standvastig gericht op het goddelijk Licht, zo stralend worden dat al uw gedachten, woorden en daden worden verlicht met de luister die uw ziel beheerst, zodat uw leven een lichtend voorbeeld zal zijn in de bijeenkomsten hier op aarde.
Sommige houden zich in hun leven alleen bezig met wereldse zaken. Hun gedachtenleven is zó begrensd door uiterlijkheden en traditionele belangen dat zij blind zijn voor alle andere bestaansgebieden en voor de geestelijke waarde der dingen. In hun gedachten en hun dromen houden zij zich Moge uw streven gericht zijn op het tot stand brengen van een goddelijke beschaving op aarde! Ik vraag voor u om de allergrootste zegen, opdat de levenskracht van de hemelse Geest u in die mate moge vervullen, dat u de bron van Leven zult worden voor de wereld.
Noot:
1. een sinaasappelboompje in de kamer.
19 november
Hoe verheugend is het om een bijeenkomst als deze te zien, want dit is waarlijk een samenzijn van `hemelse mensen'.
Wij zijn allen verenigd in één goddelijk doel. Wij hebben geen materiële beweegredenen, en het is ons aller hartewens om de Liefde Gods in de gehele wereld uit te dragen!
Wij werken en bidden voor de eenheid der mensheid, opdat alle rassen der aarde één ras worden en alle landen één land, dat alle harten als één hart mogen kloppen en alle mensen zullen samenwerken om tot volmaakte eenheid en broederschap te geraken.
God zij geprezen, dat onze inspanning oprecht is en ons hart is gekeerd naar het Koninkrijk. Ons grootste verlangen gaat uit naar het vestigen van waarheid in de wereld en in deze verwachting komen wij nader tot elkaar in liefde en genegenheid. Wij allen zijn oprecht en onzelfzuchtig, en bereid persoonlijke eerzucht geheel op te offeren voor het grote ideaal waarnaar wij allen streven: broederliefde, vrede en eendracht onder de mensen.
Laat er geen twijfel over bestaan, dat God ter aan dag ons aantal zal doen vergroten en dat onze bijeenkomsten zullen winnen aan kracht en nut.
Ik hoop vurig dat u allen tot een zegen voor anderen zult worden, dat u de geestelijk blinden zult leren zien, de geestelijk doven zult leren horen en leven zult geven aan hen, die in zonde leven.
Moogt u hen die verzonken zijn in materialisme helpen te beseffen dat ook zij kinderen Gods zijn en hen aanmoedigen om op te staan en hun geboorterecht waardig te zijn, opdat door uw inspanningen de mensenwereld het Koninkrijk van God en Zijn verkorenen mag worden.
Ik dank God, dat wij één zijn in dit grote ideaal, dat mijn verlangen ook het uwe is en dat wij in volmaakte harmonie samenwerken.
We zien op aarde momenteel het treurige schouwspel van een gruwelijke oorlog. De mens doodt zijn medemens uit eigenbaat en ter vergroting van zijn grondgebied! Deze mensonwaardige eerzucht heeft zijn hart met haatgevoelens vervuld en er wordt steeds meer bloed vergoten.
Steeds ontbranden nieuwe oorlogshandelingen, worden legers in sterkte uitgebreid, worden meer kanonnen, meer geweren, meer explosieven van allerlei aard ingezet - en zo nemen bitterheid en haat met de dag toe!
Maar deze bijeenkomst verlangt, God zij dank, slechts naar vrede en eenheid en u moet met hart en ziel werken aan de verbetering van de toestand in de wereld.
U die de dienaren van God bent, strijdt tegen onderdrukking, haat en tweedracht, opdat er een einde zal komen aan oorlogen, en Gods wetten van Werkt! Werkt uit alle macht en verbreidt de Zaak van het Koninkrijk onder de mensen. Leert de zelfgenoegzamen zich nederig tot God te keren, de zondaren om niet meer te zondigen, en verwacht met een blij gemoed de komst van het Koninkrijk.
Hebt uw hemelse Vader lief; gehoorzaamt Hem en weest ervan verzekerd dat goddelijke hulp uw deel zal zijn. Voorwaar, ik zeg u, dat u zeer zeker de wereld zult veroveren!
Hebt slechts geloof, geduld en moed - dit is pas het begin, maar u zult voorzeker slagen, want God is met u!
Maandag, 20 november
Vanaf het ontstaan van de wereld tot aan de huidige dag werd iedere 'Manifestatie'1 bestreden door een belichaming van de `machten der duisternis'.
Deze duistere machten hebben steeds gepoogd het licht uit te doven. De tirannie heeft steeds getracht de gerechtigheid te overwinnen. Onwetendheid heeft voortdurend geprobeerd om kennis met voeten te treden. Vanouds is dit de methode geweest van de materiële wereld. Ten tijde van Mozes trachtte de Farao te verhinderen dat het mozaïsche Licht werd verspreid.
In de dagen van Christus zetten Annas en Kajafas het joodse volk tegen Hem op, en de geleerden van Israël verenigden zich om zich tegen Zijn macht te verzetten. Alle denkbare laster werd over Hem verspreid. De schriftgeleerden en farizeeën spanden samen om het volk te doen geloven, dat Hij een leugenaar, een afvallige en een godslasteraar was. Deze lasterpraat over Christus strooiden zij over het gehele Midden-Oosten rond en zij bereikten ermee dat Hij werd veroordeeld tot een smadelijke dood!
Ook in het geval van Muhammad besloten de geleerden van Zijn tijd om het Licht van Zijn invloed te doven. Met de macht van het zwaard hebben zij getracht de verspreiding van Zijn Leer te verhinderen.
Niettegenstaande hun vele pogingen straalde de Zon van Waarheid boven de horizont. Steeds weer heeft het leger van licht gezegevierd over de machten der duisternis op het slachtveld der wereld, en heeft de glans van de goddelijke Leer de aarde verlicht. Zij die de Leer aannamen en werkten voor de Zaak van God werden stralende sterren aan de hemel der mensheid.
Nu, in onze tijd, herhaalt zich de geschiedenis.
Zij, die de mensen willen doen geloven dat godsdienst hun privé bezit is, spannen zich wederom in de Zon van Waarheid te bestrijden: zij weerstreven de geboden Gods en zij verzinnen lasteringen zonder enig bewijs of tegenargument te noemen. Ach Onze handelwijze is anders. Wij vallen niet aan en wij lasteren niet. Wij wensen niet met hen te redetwisten, maar voeren bewijsgronden aan en wij nodigen hen uit onze uiteenzettingen te weerleggen. Daar zij er geen antwoord op hebben, zetten zij alles wat zij maar kunnen bedenken tegen Gods Boodschapper, Bahá'u'lláh, op schrift.
Laten zulke smaadschriften uw hart niet verontrusten! Gehoorzaamt aan de woorden van Bahá'u'lláh en reageer er niet op. Verheugt u er liever over, dat zelfs deze leugens zullen leiden tot verspreiding van de waarheid. Bij het verschijnen van dergelijke lasteringen zal men inlichtingen gaan inwinnen en op die manier kennis nemen van het Geloof.
Zo iemand zou beweren: `In de kamer hiernaast is een lamp die geen licht geeft', dan zou iemand die dat hoort dit voor kennisgeving aannemen. Maar een verstandiger mens begeeft zich naar de kamer om dit zelf te beoordelen. En kijk, wanneer hij dan een helder stralend licht in de lamp ontdekt, weet hij de waarheid!
Iemand anders verkondigt bijvoorbeeld: `Daarginds is een tuin waarin bomen staan met gebroken takken zonder vruchten, terwijl de bladeren geel en verdord zijn! In die tuin staan ook planten die niet bloeien en rozenstruiken die aan het verkwijnen en afsterven zijn. Ga die tuin niet binnen!' Een rechtschapen mens zal bij het horen van dit verhaal niet tevreden zijn voordat hij zelf gezien heeft of het waar is of niet. Daarom gaat hij die tuin wel Dit is het resultaat van hetgeen de lasteraar bewerkstelligt: de oorzaak te zijn van het leiden der mensen naar een ontdekking van de waarheid.
Wij weten dat alle leugens over Christus en Zijn apostelen, evenals alle boeken die tegen Hem geschreven zijn, er alleen maar toe hebben bijgedragen, dat de mensen Zijn Leer gingen onderzoeken. En hadden zij eenmaal de schoonheid ervan gezien en de goddelijke geur ingeademd, dan bleven zij altijd in die hemelse tuin tussen de rozen en de vruchten.
Daarom zeg ik u: verbreidt de goddelijke Waarheid zo goed u kunt, opdat het begrip van de mensen verlicht zal worden; dit is het beste antwoord aan de lasteraars. Ik wil het niet hebben over deze mensen, noch enig kwaad van hen spreken, maar u alleen zeggen dat lastertaal volkomen onbelangrijk is!
Er kunnen wolken voor de zon komen, maar hoe dik die ook zijn toch zullen de stralen er doorheen dringen. Niets kan de Zon beletten haar stralen Niets kan de regen beletten uit de hemel neer te komen.
Niets kan de vervulling van Gods Woord verhinderen!
Wanneer u dus boeken en geschriften tegen mocht komen die tegen de Openbaring zijn gericht, weest dan niet bedroefd, maar troost u met de zekerheid dat het Geloof erdoor in kracht zal toenemen.
Niemand werpt stenen naar een boom die geen vruchten draagt. Niemand zal proberen het licht te doven in een lamp die niet brandt.
Kijkt u eens hoe het vroeger was. Hadden de lasteringen van de Farao enig effect? Hij verzekerde dat Mozes een moordenaar was, dat Hij een man had gedood en daarvoor terechtgesteld moest worden! Hij verklaarde tevens dat Mozes en Aäron tweedracht zaaiden, dat zij probeerden de godsdienst van Egypte te vernietigen en daarom ter dood moesten worden gebracht. De woorden van de Farao werden echter tevergeefs gesproken. Het licht van Mozes straalde desondanks. De pracht van de Wet Gods heeft de gehele wereld omvat!
De farizeeën zeiden van Christus, dat Hij de sabbat had gebroken, de Wet van Mozes had getrotseerd en had gedreigd met de vernietiging van de tempel en de heilige stad Jeruzalem, en dat Hij verdiende gekruisigd te worden. Wij weten echter dat deze lasterlijke aanvallen de verbreiding van het evangelie van Christus niet hebben verhinderd.
De Zon van Christus scheen stralend aan de he Ik zeg u, dat geen laster ooit in staat is over Gods Licht te zegevieren. Het kan alleen een algemenere erkenning tot gevolg hebben. Als een zaak onbeduidend is, wie zou dan de moeite nemen ertegen ten strijde te trekken?
Hoe voornamer de zaak is des te krachtiger staan de vijanden er in steeds groteren getale tegenop, teineinde te pogen haar ten val te brengen. Hoe helderder het licht hoe donkerder de schaduw! Het is aan ons om overeenkomstig de leringen van Bahá'u'lláh deemoedig en in hechte standvastigheid te handelen.
Noot:
1. d.i. Goddelijke Manifestatie.
21 november
Wreedheid en woestheid liggen in de aard der dieren, maar de mens behoort eigenschappen als liefde en genegenheid uit te dragen. Met het oogmerk deze eigenschappen in hun hart te zaaien, zond God Zijn Boodschappers tot de mensen en terwille van dit grote doel waren Zij bereid te lijden en te sterven. Alle heilige Boeken werden geschreven om de mensen te leiden en de weg naar liefde en eendracht te wijzen en ondanks dit alles is de we Wanneer wij de bladzijden van de oude en de nieuwe geschiedenis bekijken, dan zien wij de zwarte aarde roodgekleurd met mensenbloed. De mensen doden elkaar als woeste wolven en zij vergeten de wetten van liefde en verdraagzaamheid.
Nu is dit verlichte tijdperk aangebroken, dat een prachtige beschaving en materiële vooruitgang met zich brengt. Het denkvermogen van de mens is verruimd en zijn bevattingsvermogen is toegenomen; desondanks wordt helaas nog dag in dag uit opnieuw bloed vergoten. Richt uw blik op de huidige Turks-Italiaanse oorlog en denkt u zich een ogenblik het lot van deze ongelukkige mensen in! Hoevelen hebben in deze treurige tijd niet het leven gelaten, hoeveel huizen werden vernield, hoeveel vrouwen zijn eenzaam achtergebleven en kinderen wees geworden! En wat heeft men gewonnen met al deze doodsangst en dit harteleed? Alleen een stuk grond!
Dit alles toont aan, dat materiële vooruitgang alléén niet in staat is de mens te verheffen. Integendeel; hoe meer hij zich in materiële vooruitgang dompelt des te meer wordt zijn geestelijke groei belemmerd.
In vroeger tijden verliep de ontwikkeling op het materiële vlak niet zo snel en werd er ook minder bloed vergoten. In het verleden kende de oorlogvoering geen kanonnen, geen vuurwapens, geen springstoffen, geen granaten, geen torpedoboten, slagschepen of onderzeeboten. Tengevolge van de materiële beschaving hebben wij thans al deze uit Ik wil u graag duidelijk maken dat stoffelijke vooruitgang en geestelijke vooruitgang twee geheel verschillende dingen zijn. Alleen wanneer materiële vooruitgang hand in hand gaat met geestelijke ontwikkeling is werkelijke vooruitgang mogelijk en kan er in de wereld de Allergrootste Vrede heersen. Indien alle mensen de heilige raadgevingen en leringen van de Boodschappers zouden opvolgen, in ieders hart het goddelijke Licht zou schijnen en de mensen waarachtig religieus zouden zijn, dan zouden wij weldra vrede op aarde en het Koninkrijk Gods onder de mensen zien. Wij kunnen de wetten van God vergelijken met de ziel en materiële vooruitgang met het lichaam. Als het lichaam geen ziel had, dan zou het ophouden te bestaan. Ik hoop innig dat geestelijke groei voortdurend zal toenemen in de wereld, opdat de gedragingen verlicht worden, en vrede en harmonie blijvend zullen heersen.
Oorlog en geweld en de daarmede verbonden wreedheden zijn een gruwel in Gods oog; men straft zichzelf ermee, want de God van liefde is ook een God van gerechtigheid, en ieder mens zal onvermijdelijk moeten oogsten wat hij zelf heeft gezaaid. Laten wij trachten de geboden van de Aller Wanneer het hart zich afkeert van de zegeningen die God ons geeft, hoe kan men dan geluk verwachten? Wanneer het hart geen hoop en vertrouwen heeft in Gods barmhartigheid, waar kan het dan rust vinden? O, vertrouwt op God, want Zijn milddadigheid is eeuwigdurend en Zijn zegeningen zijn oneindig groot. O, stelt uw vertrouwen op de Almachtige, want Hij faalt niet en Zijn goedheid is oneindig! Zijn Zon geeft onafgebroken licht en de wolken van Zijn genade zijn vol van de wateren van mededogen, waarmee Hij het hart van allen die op Hem vertrouwen laaft. Op de vleugels van Zijn verfrissende bries wordt steeds genezing gebracht naar de verschraalde mensenziel. Is het verstandig zich af te keren van een zoveel zegen over ons uitstortend, liefhebbend Vader, omdat wij liever slaaf van de materie zijn?
God heeft ons in Zijn oneindige goedheid zo'n hoge eer verleend en ons heer en meester over de stoffelijke werelden gemaakt. Moeten wij dan haar slaaf worden? Nee, laten wij liever aanspraak maken op ons geboorterecht en ons de moeite getroosten als waarlijk geestelijke kinderen van God te leven. De glorierijke Zon van Waarheid is wederom in het oosten opgegaan. Vanaf de verre horizont van Perzië verbreiden haar stralen zich wijd en zijd, en verdrijven de dichte wolken van bijgeloof. Het licht van de eenheid der mensheid gaat de O, volkeren der aarde! Verrijst, werkt, en weest gelukkig! Verzamelt u onder de tent van de eenheid der mensheid!
22 november
In deze wereld ondervinden we de invloed van tweeërlei gevoelens: vreugde en pijn.
Vreugde geeft ons vleugels. In tijden van vreugde is onze levenskracht groter, ons verstand scherper en ons begripsvermogen helderder. Wij schijnen dan het leven beter aan te kunnen en ons overal nuttig te kunnen maken. Wanneer wij daarentegen verdrietig zijn, voelen wij ons zwakker en verliezen wij onze kracht; ons begripsvermogen wordt vaag en ons verstand nevelig. Het dagelijks leven schijnt aan ons voorbij te gaan, ons geestesoog kan de heilige mysteriën niet meer ontdekken en het is alsof wij dood zijn.
Er is geen enkel menselijk wezen dat niet beroerd wordt door deze beide invloeden. Maar alle kommer en smart die er bestaan komen voort uit de stoffelijke wereld. De geestelijke wereld daarentegen schenkt louter vreugde. Lijden wij, dan is dit het gevolg van stoffelijke dingen; alle beproevingen en moeilijkheden komen voort uit deze denkbeeldige wereld van schijn.
Zo kan bijvoorbeeld een koopman zijn bedrijf kwijtraken en hij wordt neerslachtig. Een werkman wordt ontslagen, en armoede en honger staan hem te wachten. Een boer heeft een misoogst en dit vervult hem met angst. Een man bouwt een huis dat daarop tot de grond afbrandt en hij is opeens dakloos, geruïneerd en met wanhoop vervuld.
Al deze voorbeelden dienen om u te laten zien, dat beproevingen die ons belagen, bij iedere stap die we doen, en al onze zorgen, leed, schaamte en ellende uit de stoffelijke wereld voortkomen, terwijl daarentegen het geestelijk Koninkrijk nooit verdriet veroorzaakt. Een mens die met zijn gedachten in dit Koninkrijk leeft, kent een duurzame vreugde. De kwalen die het erfdeel zijn van alle vlees gaan ook hem niet voorbij, maar zij beroeren slechts de buitenkant van zijn leven, terwijl zijn innerlijk rustig en vredig blijft.
De tegenwoordige mens gaat gebukt onder moeilijkheden, zorgen en verdriet. Niemand kan zich daaraan onttrekken. De aarde is doorweekt met tranen, maar het geneesmiddel is, God zij dank, bij de hand. Laten wij ons afkeren van de wereld der materie en in de wereld van de geest leven. Alleen dit kan ons bevrijden! Zijn wij door zorgen omringd, dan behoeven wij slechts een beroep op God te doen en Zijn grote barmhartigheid zal ons helpen.
Wanneer verdriet en tegenspoed ons deel zijn, laten wij ons keren naar het Koninkrijk waardoor Wanneer wij ziek en in nood zijn, laat ons dan Gods genezing afsmeken en Hij zal ons gebed verhoren.
Wanneer wij bitter gestemd zijn over de wereld, laten wij dan de blik richten op Gods lieflijk mededogen, en Hij zal ons hemelse rust zenden! Al zijn wij aan de stoffelijke wereld gekluisterd, tòch kan onze geest opwieken naar de hemel en zullen wij waarlijk vrij zijn!
Wanneer onze dagen ten einde lopen, laten wij dan denken aan de eeuwige werelden - en wij zullen vol vreugde zijn!
Overal om u heen ziet u de bewijzen van de ontoereikendheid van de stoffelijke dingen - hoe vreugde, welbevinden, vrede en troost niet te vinden zijn in de vergankelijke dingen van deze wereld. Is het dan niet dwaas om te weigeren deze schatten te zoeken waar wij ze wel kunnen vinden? De poorten van het geestelijk Koninkrijk staan open voor allen en daarbuiten heerst volslagen duisternis.
Goddank, dat u die hier bijeen bent deze kennis bezit, want in alle moeilijkheden des levens kunt u de grootst mogelijke troost krijgen. Wanneer uw dagen op aarde zijn geteld, dan weet u dat eeuwig leven u wacht. Wanneer materiële nood u in een donkere wolk hult, zal geestelijke glans uw pad verlichten. Waarlijk, degenen wier gemoed verlicht is door de Geest van de Allerhoogste, ontvangen oneindig veel troost.
Zelf zat ik veertig jaar lang in de gevangenis. Eén enkel jaar zou al ondraaglijk zijn geweest, en geen mens zou dit langer dan een jaar hebben overleefd, maar dank zij God was ik in al die veertig Daarom is een geestelijke instelling het grootste geschenk van God en `eeuwig leven' betekent: `zich keren tot God'. Dat ieder van u van dag tot dag aan geestelijke rijkdom mag winnen en in al het goede worden gesterkt. Dat goddelijke vertroosting u steeds tot steun mag zijn, Gods Heilige Geest u zal verlossen en de kracht van het Hemelse Koninkrijk onder u mag leven en werkzaam zijn.
Dit is mijn vurige wens en ik bid God u deze gunst te verlenen.
23 november
`Abdu'l-Bahá sprak:
U mag allen bijzonder gelukkig zijn en God danken voor het grote voorrecht dat u ten deel is gevallen.
Dit is een zuiver geestelijke bijeenkomst. Geprezen zij God, want u heeft uw hart tot Hem gekeerd en uw ziel is aangetrokken tot het Koninkrijk, u U behoort tot de wereld van zuiverheid en het leven van een dier te leiden door uw dagen met eten, drinken en slapen door te brengen, bevredigt u niet. U bent waarlijk mens. Uw gedachten en ambities zijn gericht op het verwerven van menselijke volmaaktheden. U leeft om goed te doen en anderen gelukkig te maken. Uw grootste verlangen gaat uit naar het troosten van hen die treuren, het sterken van de zwakken, en een bron van hoop te zijn voor de vertwijfelde mens. Dag en nacht zijn uw gedachten naar het Koninkrijk gekeerd en is uw hart vervuld van de liefde Gods.
Zodoende zijn tegenstand, afkeer en haat u vreemd, want u hebt alle levende schepselen lief en u zoekt in ieder mens het goede.
Al deze dingen zijn ideale menselijke gevoelens en deugden. De mens die hiervan niets bezit, zou beter niet kunnen bestaan. Wanneer een lamp geen licht meer geeft, kan ze beter worden weggedaan. De boom die geen vruchten voortbrengt kan beter geveld worden, want hij belast alleen maar de grond.
Waarlijk, het is voor een mens duizendmaal beter te sterven dan zonder deugden verder te leven.
Wij hebben ogen om mee te zien, maar als wij ze niet gebruiken hoe kunnen ze ons dan van nut zijn? Wij hebben oren om mee te horen, maar wat helpt het ons als we doof zijn?
Wij hebben een tong om God mee te loven en de goede tijding te verkondigen, maar wanneer wij daar geen gebruik van maken is ze van geen nut. De Al-liefderijke God heeft de mens geschapen, opdat deze het goddelijke Licht zou uitstralen en de wereld met zijn woorden, zijn daden en zijn leven zou verlichten. Bezit hij geen deugden dan wordt hij niet beter dan slechts een dier, en een dier dat geen verstand heeft, hoort tot de lagere schepselen.
De hemelse Vader schonk de mens de onschatbare gave van het verstand, teneinde een geestelijk licht te kunnen worden dat het duister van het materialisme zou doorbreken en goedheid en waarheidsliefde zou brengen in de wereld. Wanneer u de leringen van Bahá'u'lláh oprecht wilt naleven, dan zult u met recht het licht van de wereld worden, de ziel in het lichaam van de wereld, een steun en troost voor de mensheid en een bron van heil voor het heelal. Spant u daarom met hart en ziel in om de geboden van de Gezegende Volmaaktheid na te leven en weest ervan verzekerd dat, wanneer u er in slaagt te leven op de wijze zoals Hij voor u heeft aangegeven, eeuwig leven en een voortdurende vreugde in het hemelse Koninkrijk uw deel zal zijn. Daarbij zal goddelijke steun tot u worden neergezonden om u alle dagen van uw leven te sterken.
Vanuit het diepst van mijn hart bid ik, dat een ieder van u deze volmaakte vreugde zal verkrijgen.
24 november
`Abdu'l-Bahá sprak:
Zojuist werd mij verteld dat er in dit land een vreselijk ongeluk is gebeurd. Er is een trein in een rivier gestort en minstens twintig mensen zijn daarbij om het leven gekomen. Dit voorval zal vandaag in het franse parlement worden besproken en de directeur van de Staatsspoorwegen zal getuigenis moeten afleggen. Hij zal een kruisverhoor moeten ondergaan met betrekking tot de toestand van de spoorbaan en de oorzaak van het ongeluk en er zal heftig worden gedebatteerd. Tot mijn grote verwondering zie ik hoe de dood van twintig mensen in het hele land een enorme belangstelling en opwinding heeft doen ontstaan, terwijl men koud en onverschillig blijft voor het feit dat er in Tripoli duizenden Italianen, Turken en Arabieren sneuvelen! Deze afschuwelijke massamoord heeft de regering hoegenaamd niet verontrust! Toch zijn deze ongelukkige mensen ook mensen.
Waarom is er wèl zo veel belangstelling en medeleven voor deze twintig mensen, terwijl die er voor vijfduizend niet is? Het zijn allemaal mensen die tot de familie van de mensheid behoren, maar zij komen uit andere landen en zijn van een ander ras. Als die mensen in stukken worden gehakt, bekommeren de landen die er geen belang bij hebben, er Helaas zien wij overal om ons heen hoe wreed, bevooroordeeld en onrechtvaardig de mens is en hoe lang het duurt vóórdat hij in God gelooft en Zijn geboden naleeft.
Van hoeveel meer waarde zou het niet zijn, wanneer deze mensen elkaar liefdevol zouden helpen in plaats van elkaar zo gretig te vuur en te zwaard te vernietigen! Hoeveel beter zou het niet zijn wanneer zij, zoals een zwerm duiven, in vrede en harmonie zouden leven in plaats van zich te gedragen als wolven en elkaar in stukken te scheuren.
Waarom is de mens zo hardvochtig? Dat komt omdat hij God nog niet kent. Bezat hij kennis van God, dan zou hij niet volkomen tegen Zijn wetten in kunnen handelen. Was hij geestelijk ingesteld, dan zou een dergelijke gedragslijn hem onmogelijk zijn. Had men slechts de wetten en voorschriften van de Boodschappers van God geloofd, begrepen en opgevolgd, dan zou de aarde niet langer verduisterd worden door oorlogen.
Zou de mens ook maar een schijntje rechtvaardigheidsgevoel bezitten, dan zouden dergelijke gebeurtenissen onmogelijk zijn.
Daarom zeg ik u: bidt, bidt en keert uw gelaat tot God, opdat Hij in Zijn oneindig erbarmen en Laten wij ons allen dag en nacht inspannen mee te helpen aan de totstandkoming van betere condities: Mijn hart breekt door deze verschrikkelijke dingen en weent luide - dat deze noodkreet andere harten moge bereiken!
Dan zullen de blinden ziende worden, de doden opstaan en zal er gerechtigheid gaan heersen op aarde.
Ik smeek u allen met hart en ziel te bidden, dat dit tot stand moge komen.
25 november
Toen Christus verscheen openbaarde Hij zich in Jeruzalem. Hij riep de mensen op tot het Koninkrijk Gods; Hij noodde hen tot het eeuwige Leven en leerde hen menselijke volmaaktheden te verwerven. Deze fonkelende Ster straalde het Licht van Tijdens heel Zijn gezegende leven doorstond Hij onderdrukking en ontberingen, en ondanks dit alles waren de mensen Hem vijandig gezind!
Zij verloochenden en verguisden Hem, zij mishandelden en vervloekten Hem. Hij werd onmenselijk behandeld en toch was Hij niettegenstaande dit alles de belichaming van erbarmen en van verheven goedheid en liefde.
Hij hield van de gehele mensheid, maar men behandelde Hem als een vijand en was niet bij machte Hem te waarderen. Men hechtte geen waarde aan Zijn woorden en men werd niet verlicht door het vuur van Zijn liefde.
Later pas realiseerde men zich wie Hij was, dat Hij het heilige en goddelijke Licht was en dat Zijn woorden het eeuwig Leven in zich borgen.
Zijn hart was vervuld van liefde voor de gehele wereld, Zijn goedheid was voor elkeen bestemd - en toen men zich hiervan bewust werd kwam het berouw - maar toen was Hij reeds gekruisigd!
Vele jaren na Zijn hemelvaart begreep men pas wie Hij was, maar ten tijde van Zijn hemelvaart had Hij slechts een handjevol discipelen; slechts een betrekkelijk gering aantal volgelingen geloofde in Zijn voorschriften en leefde Zijn wetten na. De onwetenden zeiden `Wie is deze figuur? Hij heeft maar een paar volgelingen!' Maar degenen die het begrepen zeiden: `Hij is de Zon, die zowel in het oosten als in het westen zal schijnen. Hij is de Manifestatie Gods die de wereld nieuw leven zal geven.' Wat de eerste volgelingen hadden onderkend, werd de wereld zich pas later bewust.
Daarom moet u die in Europa woont niet ontmoedigd zijn, omdat u met weinigen bent of omdat de mensen denken dat uw Geloof van geen belang is. Wanneer er weinig mensen naar uw bijeenkomsten komen, verliest dan de moed niet en wanneer u belachelijk wordt gemaakt of wordt tegengesproken weest dan niet bezorgd, want de apostelen van Christus hadden hetzelfde te verduren. Zij werden beschimpt en vervolgd, vervloekt en mishandeld, maar tenslotte zegevierden zij en hun vijanden bleken het bij het verkeerde eind te hebben gehad.
Wanneer de geschiedenis zich zou herhalen en al deze zelfde dingen zouden u overkomen, weest niet bedroefd, maar vervuld van vreugde en dankt God, dat op u een beroep wordt gedaan om te lijden, gelijk de heiligen van weleer hebben geleden. Wanneer men u dwarsboomt, weest dan zachtmoedig; wanneer men u tegenspreekt, weest dan onwankelbaar in uw geloof; wanneer men zich van u afwendt en van u wegvlucht, gaat hen opzoeken en behandelt hen vriendelijk. Berokkent niemand kwaad, bidt voor allen, tracht uw licht in de wereld te doen schijnen en laat uw banier hemelhoog wapperen. De welriekende geur van uw nobele leven zal overal doordringen. Het licht van waarheid dat in uw hart is ontstoken, zal uitstralen naar verre horizonten!
De onverschilligheid en smaad van de wereld zijn volkomen onbelangrijk, terwijl uw leven daarentegen van het grootste belang zal zijn.
Al degenen die de waarheid zoeken in het he Hebt slechts vertrouwen in de Barmhartigheid Gods en verspreidt de goddelijke Waarheid.
26 november
De sympathieke woorden die mij ten deel zijn gevallen, hebben mij diep getroffen en ik hoop dat er steeds meer oprechte liefde en genegenheid tussen ons zal groeien. God heeft gewild dat liefde een levenskracht is in de wereld en u weet allen hoe ik mij er op verheug over liefde te spreken.
Door de eeuwen heen zijn de Boodschappers van God naar de aarde gezonden om de zaak van de waarheid te dienen: Mozes bracht de wet van waarheid, en alle profeten van Israël nà Hem hebben getracht deze te verspreiden.
Toen Jezus kwam, deed Hij de toorts van waarheid ontvlammen en droeg deze hoog met zich, zodat de gehele wereld erdoor zou worden verlicht. Na Hem kwamen Zijn uitverkoren apostelen die zich wijd en zijd verspreidden om het licht van de Leer van hun Meester naar een duistere wereld te brengen - en zij gaven het op hun beurt weer door. Toen kwam Muhammad die in Zijn tijd en op Zijn wijze de kennis van waarheid onder een wild volk verspreidde, want zo heeft de opdracht van Gods uitverkorenen altijd geluid.
Toen dan ook Bahá'u'lláh tenslotte in Perzië opstond, was het Zijn vurigste wens om het afnemende licht van waarheid in ieder land opnieuw te doen ontbranden. Alle heiligen Gods hebben met hart en ziel getracht het licht van liefde en eenheid over de gehele wereld te verspreiden, opdat het duister van materialisme zou verdwijnen en het licht van vergeestelijking kon schijnen onder de mensenkinderen. Dan zouden haat, laster en moord verdwijnen en in plaats daarvan liefde, eenheid en vrede heersen.
Alle Manifestaties van God kwamen met hetzelfde doel en zij allen trachtten de mensen naar het pad der deugd te leiden. Toch redetwisten wij, hun dienaren, nog steeds onder elkaar. Waarom toch? Waarom houden wij niet van elkaar en leven in eenheid?
Dat komt, omdat wij de ogen hebben gesloten voor het grondbeginsel van alle religies, en wel dat God één is, dat Hij de Vader is van ons allen, dat wij allemaal zijn gedompeld in de oceaan van Zijn genade, en veilig beschermd door Zijn liefderijke zorg.
De heerlijke Zon van Waarheid schijnt voor alle mensen, de wateren van goddelijke Barmhartigheid omgeven elkeen en Zijn goddelijke gunst wordt aan al Zijn kinderen geschonken.
Deze liefhebbende God verlangt vrede voor al Zijn schepselen -waarom brengen zij dan hun tijd Hij bemint en beschermt al Zijn kinderen - waarom vergeten zij Hem dan?
Hij strekt Zijn vaderlijke zorg uit over ons allen -waarom verwaarlozen zij dan onze broeders?
Wanneer wij ons zouden realiseren hoezeer God ons bemint en voor ons zorgt, dan zouden wij ons leven voorzeker zó inrichten, dat wij Hem meer zullen gelijken.
God heeft ons allen geschapen - waarom handelen wij dan in strijd met Zijn wensen, waar wij toch allen Zijn kinderen zijn en dezelfde Vader liefhebben? Alle verdeeldheid die wij overal om ons heen zien, alle meningsverschillen en tegenstellingen worden veroorzaakt door het feit dat de mensen zich vastklampen aan
S.L.B., M.E.B., R.E.C.B., EN B.M.P.
Mont Pèlerin, Vewey. januari 1912.
Deze initialen betekenen:
B.M.P.-Beatrice Marion Platt (Verdiyeh).
M.E.B.-Mary Esther Blomfield (Parvine).
R.E.C.B.-Rose Ellinor Cecilia Blomfield (Nuri).
S.L.B.-Sara Louisa Blomfield (Sitarih).
Voorwoord
Inleiding
DEEL I
1. DE PLICHT TOT VRIENDELIJKHEID EN SYMPATHIE VOOR ONBEKENDEN EN VREEMDELINGEN
2. DE KRACHT EN DE WAARDE VAN HET WARE DENKEN HANGEN AF VAN DE VERWERKELIJKING ERVAN IN DE DAAD
3. GOD IS DE GROTE MEDEDOGENDE HEELMEESTER EN HIJ ALLEEN BRENGT WARE GENEZING
4. DE NOODZAAK TOT EENDRACHT TUSSEN DE VOLKEREN UIT HET OOSTEN EN HET WESTEN
5. GOD OMVAT ALLES: HIJ KAN NIET WORDEN OMVAT
6. DE BETREURENSWAARDIGE OORZAKEN VAN OORLOG EN DE PLICHT VAN EEN IEDER OM NAAR VREDE TE STREVEN
7. DE ZON VAN WAARHEID
8. HET LICHT WAARHEID SCHIJNT THANS OVER OOST EN WEST
9. DE UNIVERSELE LIEFDE
10. DE GEVANGENSCHAP VAN `ABDU'L-BAHÁ
11. GODS GROOTSTE GESCHENK AAN DE MENS
12. DE WOLKEN DIE DE ZON VAN WAARHEID VERDUISTEREN
13. GODSDIENSTIGE VOOROORDELEN
14. GODS GUNSTEN AAN DE MENS
15. SCHOONHEID EN HARMONIE IN VERSCHEIDENHEID
16. DE WARE BETEKENIS VAN DE PROFETIEËN AANGAANDE DE KOMST VAN CHRISTUS
17. DE HEILIGE GEEST, DE MIDDELENDE KRACHT TUSSEN GOD EN DE MENS
18. DE TWEELEDIGE NATUUR IN DE MENS
19. MATERIËLE EN GEESTELIJKE VOORUITGANG
20. DE ONTWIKKELING VAN DE STOF EN DE ONTPLOOIING VAN DE ZIEL
21. DE GEESTELIJKE BIJEENKOMSTEN IN PARIJS
22. DE TWEE SOORTEN LICHT
23. GEESTELIJKE ASPIRATIES IN HET WESTEN
24. VOORDRACHT IN EEN STUDIO IN PARIJS
25. BAHÁ'U'LLÁH
26. GOEDE GEDACHTEN MOTEN IN DADEN WORDEN OMGEZET
27. DE WERKELIJKE BETEKENIS VAN DE DOOP MET WATER EN VUUR
28. VOORDRACHT IN DE `ALLIANCE SPIRITUALISTE'
29. DE EVOLUTIE VAN DE GEEST
30. DE VERLANGENS EN GEBEDEN VAN `ABDU'L-BAHÁ
31. BETREFFENDE LICHAAM, ZIEL EN GEEST
32. DE BAHÁ'ÍS MOETEN MET HART EN ZIEL WERKEN AAN DE TOTSTANDKOMING VAN EEN BETERE TOESTAND IN DE WERELD
33. OVER LASTER
34. ZONDER GEESTELIJKE ONTWIKKELING IS ER GEEN WAAR GELUK EN GEEN WERKELIJKE VOORUITGANG
35. PIJN EN VERDRIET
36. DE IDEALE MENSELIJKE GEVOELENS EN DEUGDEN
37. DE PIJNLIJKE ONVERSCHILLIGHEID VAN MENSEN TEN AANZIEN VAN HET LIJDEN VAN ANDERE RASSEN
38. WIJ MOETEN ONS NIET LATEN ONTMOEDIGEN DOOR ONS GERINGE AANTAL
39. WOORDEN VAN `ABDU'L-BAHÁ
DIE HIJ SPRAK IN DE KERK VAN PASTOOR WAGNER
(FOYER DE L'AME) IN PARIJS