Read: Politiek en Overheid - compilatie


Oorspronkelijke titel:
Political Non-Involvement and Obedience to Government.

Een compilatie van enkele boodschappen van de Behoeder en het Universele Huis van Gerechtigheid.
Samengesteld door Peter J. Khan, uitgegeven door de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van Australië, 1979.
Uit het Engels vertaald onder toezicht van de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van Nederland.
Eerste druk, 1989
























1989 Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís
van Nederland, Den Haag.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of
openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm
of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schrifte-
lijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave:

1. Het Belang van het Bestuderen van dit Onderwerp 4

2. De Grote Processen in de Wereld 5

3. Het Vernietigingsproces in de Wereld 7

4. Wereldlijke Pogingen om de Wereldproblemen
op te Lossen 10

5. De Bahá'í Benadering voor het Oplossen
van Wereldproblemen 13

6. Bahá'í Leringen over Niet-inmenging in Politiek 17
6.1 De Bahá'í Principes 17
6.2 Redenen om Zich Niet in Politeik te Mengen 18
6.3 Toepassingen - Algemene Principes 20
6.4 Toepassingen - Beroepen 22
6.5 Toepassingen - Verhouding met
Partijen en Politici 22
6.6 Toepassingen - Onderricht en Proclamatie 23
6.7 Toepassingen - Verkiezingen 25
6.8 Toepassingen - Gevaren en Valkuilen van deze Tijd 26
6.9 Toepassingen - Toekomstige Gevaren en Valkuilen 27

7. Bahá'í Leringen over Gehoorzaamheid aan de Regering 29

8. Bijstand en Progressieve Maatschappelijke Bewegingen 35

9. Verwijzingen 38



1. HET BELANG VAN HET BESTUDEREN VAN DIT ONDERWERP

Waarom maakt het nog iets uit wat een Bahá'í doet, terwijl we in de Geschriften beloften hebben over de overwinning van de Zaak?

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
"Het Leger van de Zaak, optrekkend op het bevel van de Heer, om de harten der mensen te veroveren, kan nooit verslagen worden, maar de snelheid van de vooruitgang kan vertraagd worden door onwijze en onwetende daden van haar aanhangers." (6)

Welke gevolgen kan het hebben wanneer een Bahá'í zich bemoeit met een politieke zaak?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:
".... een onwijze daad of uitspraak van een Bahá'í in een land zou daar of elders een grote terugslag voor het Geloof tot gevolg kunnen hebben - en medegelovigen zouden er zelfs het leven door kunnen verliezen." (5)

Wat is voor Bahá'ís het belang van diepere studie van de leer betreffende dit onderwerp?

Het Universele Huis van Gerechtigheid schreef:
".... deze beschouwingen zullen de vrienden niet alleen helpen om de heilige leringen hierover op intelligente en stralende wijze te volgen, maar hen ook helpen de Bahá'í houding te verklaren aan hen die de wijsheid en het nut ervan in twijfel trekken: ..." (6)



2. DE GROTE PROCESSEN IN DE WERELD

Hoe kan het grote plan van God beschreven worden?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft verklaard:
" .... het grote Plan van God, onstuimig in haar vooruitgang, werkend door de hele mensheid, dat de obstakels voor wereldeenheid omver haalt en de mensheid in het vuur van lijden en ondervinding samensmeedt tot een ééngeworden lichaam." (5)

Waar zal dit proces toe leiden?

Het Universele Huis van Gerechtigheid schreef:
"Dit proces zal, op het door God bepaalde tijdstip, de Kleine Vrede voortbrengen, ...." (5)

Wat zijn de kenmerken van de Kleine Vrede?

Het Universele Huis van Gerechtigheid beschrijft het als:
".... de politieke eenwording van de wereld. De mensheid van dat moment kan worden vergeleken met een ééngeworden maar levenloos lichaam." (5)

Welke betrekking heeft het werk van de Bahá'ís hiertoe?

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
"Het tweede proces, de taak leven te blazen in dit ééngeworden lichaam - ware eenheid te scheppen met als geestelijk hoogtepunt de Allergrootste Vrede - is aan de Bahá'ís, die welbewust, met uitvoerige aanwijzingen en onder voortdurende goddelijke leiding, werken aan de oprichting van het bouwwerk van het Koninkrijk van God op aarde, waarheen zij hun medemensen oproepen om hun zo het eeuwige leven te schenken." (5)

Is het werk van de Bahá'ís belangrijk?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:
" .... het Kleine Plan dat Hij ons heeft gegeven om uit te voeren, als ons aandeel in Zijn grote plan voor de verlossing van de mensheid, is duidelijk uiteengezet. Dit is het werk waaraan we al onze krachten moeten wijden, want er is niemand anders om het te doen." (5)



3. HET VERNIETIGINGSPROCES IN DE WERELD

Wat zijn de voornaamste kenmerken van de huidige problemen in de wereld?

Het Universele Huis van Gerechtigheid schreef:
"Wanneer we de toestand van onze maatschappij beschouwen zien we een wereld geteisterd door kwalen en kreunend onder de last van het lijden." (7)

Wat zijn deze kwalen waardoor de wereld nu geteisterd wordt?

De Behoeder verwijst naar:
".... het zich overal voordoen van ernstige politieke problemen, sociale onrust, vijandigheid tussen de rassen, vijandschap tussen de klassen, onzedelijkheid en ongodsdienstigheid, welke in niet mis te verstane termen de verwording en het verouderen van de instellingen van een failliete orde aantonen." (7)

Wat hebben deze dingen met de profetieën van Bahá'u'lláh te maken?

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
"Bahá'u'lláh schreef: 'Spoedig zal de huidige orde worden opgerold en een nieuwe in haar plaats worden uitgespreid.' 'Na enige tijd', schreef Hij verder, 'zullen alle regeringen op aarde veranderen. Verdrukking zal de wereld omvatten. En na een algemene stuiptrekking zal de zon van gerechtigheid rijzen boven de horizon van het onzichtbare rijk.'" (7)

Heeft deze algemene stuiptrekking reeds plaatsgevonden?

De Behoeder beschreef de Eerste Wereldoorlog als:
".... het eerste stadium van een reusachtige stuiptrekking, lang voorzegd door Bahá'u'lláh." (7)

Hij noemde de Tweede Wereldoorlog een:
".... 'storm, gewelddadig als nooit tevoren', en de 'grote en machtige wind van God welke tot in de verst afgelegen en mooiste gebieden van de aarde doordringt.' Na afloop van deze oorlog en het oprichten van de Verenigde Naties, schreef de Behoeder in 1948 'nog meer gewelddadige stuiptrekkingen' te voorzien en hij zinspeelde op de 'vleugels van al weer een conflict', gedoemd om 'de internationale horizon te verduisteren.'" (7)

In 1957 verwees hij naar:
".... gruwelijke voorspellingen, gedaan door hem die de onfeilbare uitlegger is van Zijn leringen, die alle de schaduw van een algemene opschudding, in omvang en kracht ongeëvenaard in de annalen van de mensheid, vooruitwerpen." (7)

Wat zijn de tekenen van deze algemene beroering?

De Behoeder beschrijft:
".... de tekenen en voortekenen welke de vergeldende rampspoed aankondigen of begeleiden die, zoals verordend door Hem, Die de Rechter en Verlosser der mensheid is, vroeger of later een maatschappij moeten teisteren die zich langer dan een eeuw voor het grootste deel doof gehouden heeft voor de stem van Gods Boodschapper voor deze dag." (7)

Die tekenen zijn:
"De gewelddadige verstoring van het evenwicht in de wereld, de rilling welke door de ledematen der mensheid zal gaan, de radicale verandering van de menselijke samenleving, het oprollen van het huidige bestel, de fundamentele veranderingen betreffende de regeringsstructuur, de verzwakking van de steunpilaren van godsdiensten, het opkomen van dictatorschap, de verspreiding van tirannie, de val van monarchieën, de ondergang van kerkelijke instellingen, de toename van anarchie en chaos, de uitbreiding en vestiging van de Linkse Beweging, het tot vlammen aanwakkeren van het smeulende vuur van racistische rivaliteit, de ontwikkeling van helse oorlogsmachinerie, het branden van steden, de besmetting van de aardse atmosfeer ..." (7)

Wat zal het gevolg van deze rampspoed zijn?

De Behoeder verklaart dat deze rampspoed:
".... het mensenras moet zuiveren van de verontreiniging van haar eeuwenlange geknoei, en haar samenstellende delen aaneenlassen tot een hecht verbonden wereldomvattende broederschap ....." (7)

Zal de mensheid deze verscheurende periode overleven?

De Behoeder verklaart, doelend op de mensheid:
"Haar huidige toestand, zelfs haar nabije toekomst, is donker, beangstigend donker. Haar verre toekomst echter, is stralend, luisterrijk stralend - zo stralend dat geen oog het zich kan voorstellen." (7)

Hij verzekerde ons ook dat:
"Gods bedoeling ..... niets anders is dan, langs wegen die Hij alleen kan aangeven en waarvan Hij alleen de volle betekenis kan doorgronden, de Grote, de Gouden Eeuw van een lang verdeelde en lang gekwelde mensheid in te luiden." (7)



4. WERELDLIJKE POGINGEN OM DE WERELDPROBLEMEN OP TE LOSSEN

Wat zou bereikt kunnen worden als 's werelds beste staatslieden samen zouden komen en hun uiterste best zouden doen de problemen der mensheid op te lossen?

De Behoeder heeft geschreven:
"De mensheid is helaas, bekeken in het licht van 's mensen persoonlijk gedrag of van de bestaande relatie tussen georganiseerde gemeenschappen en staten, te ver afgedwaald en te diep gezonken om verlost te worden door de eigen pogingen van de besten onder de erkende heersers en staatslieden, hoe onzelfzuchtig hun motieven, hoe eensgezind hun maatregelen, hoe groot hun ijver en toewijding tot haar zaak ook zijn." (7)

Er worden al veel grote plannen opgezet en uitgebreide economische oplossingen voorgesteld voor de problemen van de wereld; maken zij kans een bruikbare ondergrond te vormen voor de toekomst?

De Behoeder schreef:
"Geen plan dat door de berekeningen van het hoogste staatsmanschap beraamd kan worden, geen doctrine welke de meest vooraanstaande economen kunnen hopen voor te stellen, geen principe welk de vurigste moralist tracht in te prenten, kan uiteindelijk zorgen voor een fundament, dat sterk genoeg is om er de toekomst van een verwarde wereld op te bouwen." (5)


Er schijnt een groeiende verdraagzaamheid te zijn voor mensen van andere achtergrond en naties, en de internationale samenwerking wordt systematisch en organisatorisch steeds beter; zouden deze maatregelen voldoende zijn om stabiliteit in de wereld te brengen?

De Behoeder heeft verklaard:
"Geen beroep op wederzijdse verdraagzaamheid van de wijzen der wereld, hoe dringend en aanhoudend ook, zou haar gemoederen kunnen kalmeren of haar levenskracht kunnen helpen herstellen. Evenmin zou enig algemeen programma van louter internationale samenwerking, op welk gebied van menselijke activiteit, hoe ingenieus in ontwerp, of hoe uitgebreid in draagwijdte ook, de oorsprong van het kwaad weg kunnen nemen dat zo grof het evenwicht van de huidige samenleving verstoort." (5)

De wereld schijnt af te stevenen op politieke eenwording, met de daarmee verbonden onderlinge economische afhankelijkheid; zullen deze maatregelen voldoende zijn om de maatschappij kracht te geven en te stabiliseren?

De Behoeder schreef:
"Ik durf zelfs te beweren dat zelfs niet het daadwerkelijke opzetten van het apparaat dat nodig is voor de politieke en economische eenwording van de wereld - een principe dat tegenwoordig steeds meer verdedigd wordt - het tegengif zou kunnen bevatten tegen het gif dat gestadig de vitaliteit van georganiseerde volken en naties ondermijnt." (5)

Als de wereldcrisis niet kan worden opgelost door "het grootste staatsmanschap", "wederzijdse verdraagzaamheid", "georganiseerde internationale samenwerking", of "het opzetten van het apparaat dat nodig is voor de politieke en economische eenwording van de wereld", wat is er dan nog meer nodig?

De Behoeder heeft geschreven:
"Wat anders, kunnen wij vol vertrouwen bekrachtigen, dan de onvoorwaardelijke aanvaarding van het goddelijke plan, dat met zo'n eenvoud en kracht al zestig jaar geleden298door Bahá'u'lláh verkondigd is, en dat in haar wezen het door God aangewezen plan voor de eenwording van de mensheid in deze tijd belichaamt, gekoppeld aan de vaste overtuiging van de feilloze doelmatigheid van al haar regels, is uiteindelijk in staat de krachten van innerlijke ontbinding te weerstaan die, indien onbelemmerd, zeker zouden doorgaan de belangen van een vertwijfelde maatschappij aan te tasten." (5)



5. DE BAHA'I BENADERING VOOR HET OPLOSSEN VAN WERELDPROBLEMEN

Wat is de eerste stap die gedaan moet worden om deze problemen op te lossen?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:
"Toen Bahá'u'lláh in de negentiende eeuw Zijn Boodschap aan de wereld verkondigde, maakte Hij het overduidelijk dat de eerste wezenlijke stap voor vrede en vooruitgang van de mensheid, haar eenwording was. Hij zei het als volgt: 'Het welzijn der mensheid, haar vrede en veiligheid zijn onbereikbaar, tenzij haar eenheid blijvend tot stand is gebracht.'" (5)

Is dit een algemeen aanvaard standpunt of hebben de meeste mensen andere prioriteiten?

Het Universele Huis van Gerechtigheid schreef:
"Tot nu toe echter, vindt men meer mensen met het tegengestelde gezichtspunt: zij zien eenheid als een laatste, bijna onbereikbaar doel, en richten hun aandacht eerst op het verhelpen van alle andere kwalen van de mensheid. Wisten ze maar dat die andere kwalen slechts de verschillende symptomen en bijwerkingen van de eigenlijke ziekte - verdeeldheid - zijn." (5)

Wat heeft religie met deze eenwording te maken?

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
"Verder heeft Bahá'u'lláh verklaard dat het tot leven wekken van de mensheid en de genezing van al haar kwalen, alleen kan worden bereikt door middel van Zijn Geloof ... 'Wat God heeft voorgeschreven als het enige geneesmiddel en machtigste instrument voor de genezing van heel de wereld, is de vereniging van al haar volkeren in een universele Zaak, één gemeenschappelijk Geloof. Dit kan slechts worden bereikt door de kracht van een bekwaam, een almachtig en bezield Geneesheer. Dit, waarlijk, is de waarheid en al het andere niets dan dwaling.'" (5)

Welke koers kan een Bahá'í het beste volgen?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:
".... de beste manier waarop Bahá'ís de hoogste belangen van hun land en de zaak van ware redding van de wereld kunnen dienen, is hun politieke streven en betrokkenheid op te offeren en van harte en volledig het goddelijke stelsel van Bahá'u'lláh te ondersteunen." (6)

De Behoeder heeft verklaard:
".... de Bahá'ís moeten al hun krachten bundelen om de Bahá'í Zaak en haar bestuursstelsel op te bouwen. Zij kunnen momenteel de wereld op geen enkele andere manier veranderen of helpen. Als ze betrokken raken in de geschilpunten waarover de regeringen van de wereld twisten, zullen zij verloren zijn. Maar als ze het Bahá'í levenspatroon opbouwen kunnen zij het als geneesmiddel aanbieden, als al het andere heeft gefaald." ".... We moeten ons Bahá'í stelsel opbouwen en de gebrekkige stelsels van de wereld hun eigen gang laten gaan. We kunnen ze niet veranderen door erbij betrokken te raken; integendeel, zij zullen ons vernietigen." (5)

Is het niet waarschijnlijk dat een Bahá'í beschouwd zou worden als iemand die de werkelijke problemen van de wereld vermijdt?

Het Universele Huis van Gerechtigheid schrijft:
"Bahá'ís worden er vaak van beschuldigd zich afzijdig te houden van de 'werkelijke problemen' van hun medemensen." (7)

Wat is de meest voorkomende reden voor deze beschuldiging?

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
".... wanneer we deze beschuldiging horen moeten we niet vergeten dat zij die haar inbrengen meestal idealistische materialisten zijn, voor wie materiële goederen het enige 'echte' goed is, terwijl wij weten dat de werking van de materiële wereld slechts een afspiegeling is van geestelijke omstandigheden, en dat er geen blijvende verandering ten goede kan zijn in materiële zaken totdat de geestelijke omstandigheden veranderd kunnen worden." (7)

Wat is de benadering van deze "idealistische materialisten" bij pogingen om de toestand van de wereld te veranderen?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:
".... de meeste mensen hebben geen duidelijk idee van het soort wereld dat ze willen opbouwen, of hoe ze hierbij te werk zouden moeten gaan. Zelfs zij die zich betrokken voelen bij het verbeteren van de toestand vervallen daardoor tot het bestrijden van iedere duidelijke kwaal die hun aandacht trekt." (7)

Hoe bepalen zij of iemand in hun ogen een belangrijke bijdrage levert tot het verbeteren van de wereld?

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
"Bereidheid om kwalen, in de vorm van omstandigheden of belichaamd door slechte mensen, te bestrijden, is zo de toetssteen geworden waaraan zij de morele waarde van een mens beoordelen." (7)

Hoe verschilt de Bahá'í benadering van die van de meeste andere mensen?

Het Universele Huis van Gerechtigheid schrijft:
"Bahá'ís daarentegen, kennen het doel waarnaar zij streven en weten stap voor stap wat zij moeten doen om het te bereiken. Al hun energie is gericht op het bouwen aan het goede, iets wat zo'n positieve kracht heeft dat daarbij al het kwade - dat in wezen negatief is - zal vervagen en verdwijnen." (7)

Zou een Bahá'í moeten proberen iedere duidelijke kwaal in de wereld te bestrijden?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:
"Om één voor één, als Don Quichot, de problemen in de wereld te lijf te gaan, is voor een Bahá'í vergeefse verspilling van tijd en energie. Zijn hele leven is gericht op het uitdragen van de Boodschap van Bahá'u'lláh, het doen herleven van het geestelijk leven van zijn medemensen, om hen te verenigen in een door God geschapen Wereldorde..." (7)

Hoe zal de Bahá'í Wereldorde dan al deze problemen oplossen?

Het Universele Huis van Gerechtigheid schrijft, over de individuele gelovige:
".... terwijl die Orde groeit in kracht en invloed, zal hij zien dat de kracht van die Boodschap de hele menselijke samenleving verandert en steeds meer het onrecht en de problemen die zo lang de wereld geteisterd hebben, wegneemt." (7)



6. BAHA'I LERINGEN OVER NIET-INMENGING IN POLITIEK


6.1 DE BAHA'I PRINCIPES

Wat zeggen de Bahá'í leringen over inmenging in politiek?

De Behoeder roept op:
".... om zich op geen enkele wijze te mengen in politieke zaken of vraagstukken." (4)
"Ieder van ons moet zich afzijdig houden van politieke aangelegenheden en van de geschillen van de naties en regeringen, met hart en ziel, in woorden en daden. We moeten ons verre houden van zulke gedachten." (4)
".... Mijd politiek als de pest,...." (4)
".... instructie die, in de huidige fase van de evolutie van ons Geloof, in steeds grotere mate moet worden benadrukt, ongeacht haar toepassing op het Oosten of het Westen. En dit principe is geen ander dan dat, wat betrekking heeft op het niet deelnemen van de volgelingen van Bahá'u'lláh, noch op persoonlijke titel, noch collectief als Plaatselijke of Nationale Raad, aan enige vorm van aktiviteit die, direct of indirect, zou kunnen worden uitgelegd als inmenging in de politieke aangelegenheden van enige regering." (2)
"Laten zij zich ervan weerhouden zich, in woorden of in daden, te mengen in de politieke bezigheden van hun land, in het beleid van hun regering of in de plannen en programma's van partijen en groeperingen." (2)

Het Universele Huis van Gerechtigheid verwees naar:
".... het Bahá'í principe van niet-inmenging in politieke zaken." (6)

Citaat van 'Abdu'l-Bahá, die naar Baha'u'llah verwijst:
"....Hij heeft hen (de gelovigen) verboden zich hoe dan ook in politieke problemen te mengen." (7)

Wat zeggen zij over politieke geschillen?

De Behoeder schreef:
"Bij zulke geschillen moeten zij niemand de schuld geven, geen partij kiezen, geen plannen bevorderen of zich vereenzelvigen met enig systeem dat schadelijk is voor de belangen van die wereldwijde broederschap die zij willen beschermen en koesteren." (2)

Bij toenemende politieke crises riep de Behoeder de Bahá'ís op om:
".... ondanks de druk van een zich snel kristalliserende publieke opinie, vastberaden te blijven om, zowel individueel als gezamenlijk, in woord als in daad, informeel als in officiële uitingen en publicaties, niemand de schuld te geven of partij te kiezen, hoe indirect ook, in de steeds terugkerende politieke crises die de mensheid nu teisteren en die haar ten slotte zullen opslokken." (4)


6.2 REDENEN OM ZICH NIET IN POLITIEK TE MENGEN

Is het Bahá'í Geloof verenigbaar met enige politieke partij?

De Behoeder heeft geschreven:
"Enkele van de principes en idealen die politieke en kerkelijke instituten inspireren kunnen zonder twijfel direct worden onderschreven door ieder toegewijde volgeling van Bahá'u'lláh. Hij kan zich echter met geen van deze instituten vereenzelvigen, noch kan hij onvoorwaardelijk de overtuigingen, principes en programma's waarop ze gebaseerd zijn onderschrijven." (2) "Het duidelijke principe dat de volgelingen van Bahá'u'lláh zich in geen enkel geval zullen laten betrekken, als individu of in hun gemeenschappelijke hoedanigheden, in zaken die ook maar de geringste afwijking van de fundamentele waarheden en idealen van hun Geloof behelzen." (2)
"Hij ondersteunt voor alles de principes die door Bahá'u'lláh zijn verkondigd, waarmee, daar ben ik van overtuigd, geen enkel politiek partijprogramma volledig verenigbaar is ..." (3)

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
"Lidmaatschap van welke politieke partij dan ook, houdt daarom noodzakelijkerwijs afwijzing in van sommige of alle principes van vrede en eenheid welke Bahá'u'lláh heeft verkondigd. Zoals 'Abdu'l-Bahá verklaarde: 'Onze partij is Gods partij; wij behoren niet aan een partij toe.'" (6)

Zal politieke bemoeienis de eenheid binnen de Bahá'í gemeenschap aantasten?

De Behoeder schreef:
"Wij Bahá'ís zijn één over de gehele wereld; wij trachten een nieuwe Wereldorde, goddelijk van oorsprong, op te bouwen. Hoe kunnen wij dit doen als iedere Bahá'í lid is van een andere politieke partij, waarvan sommige lijnrecht tegenover elkaar staan? Waar is onze eenheid dan? Wij zouden vanwege de politiek onderling verdeeld zijn, en dit is het tegengestelde van ons doel. Het is duidelijk dat als één Bahá'í in Oostenrijk de vrijheid wordt verleend om een politieke partij te kiezen, hoe goed haar doelstellingen ook zijn, en er lid van te worden, een andere Bahá'í in Japan of Amerika, of in India het zelfde recht zou hebben om hetzelfde te doen, en hij zou bij een partij kunnen gaan behoren die tegengestelde principes heeft aan die waarbij de Oostenrijkse Bahá'í behoort. Waar zou dan de eenheid van het Geloof zijn? Deze twee geestelijke broeders zouden elkaar tegenwerken door hun politiek lidmaatschap (zoals de Christenen in Europa gedaan hebben in zovele broedermoorden)." (3)

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
"Wanneer een Bahá'í erop zou staan het recht te behouden een bepaalde politieke partij te steunen, zou hij niet aan andere gelovigen de zelfde mate van vrijheid kunnen ontzeggen. Dat zou betekenen dat er binnen de gelederen van het Geloof, waarvan de eerste opdracht het verenigen van alle mensen als één grote familie onder God is, Bahá'ís tegenover elkaar zouden staan. Waar zou dan het voorbeeld van eenheid en harmonie zijn dat de wereld zoekt?" (6)


Kan politieke betrokkenheid moeilijkheden voor het
Geloof veroorzaken in andere landen?

De Behoeder heeft geschreven:
"... de reikwijdte van de aktiviteiten waarmee we bezig zijn, en de verscheidenheid van de gemeenschappen die werken onder verschillende bestuursvormen, zo essentieel verschillend in hun normen, beleid en methoden, maken het absoluut onontbeerlijk voor allen die zich lid verklaard hebben van ieder van die gemeenschappen om iedere actie te vermijden die, door de achterdocht of de vijandschap van een regering op te wekken, hun broeders kan betrekken in nieuwe vervolgingen of de aard van hun taak kan bemoeilijken." (2)

Het Universele Huis van Gerechtigheid schreef:
"Als de instellingen van het Geloof, God verhoede, bij politiek betrokken raakten, zouden de Bahá'ís merken dat ze vijandschap oproepen in plaats van liefde. Als ze een standpunt innamen in het ene land, zouden ze daarmee de inzichten over de doelstellingen en bedoelingen van het Geloof van mensen in een ander land veranderen. Door verwikkeld te raken in politieke geschillen zouden de Bahá'ís, in plaats van de wereld te veranderen of te helpen, zelf verloren raken en vernietigd worden." (6)


6.3 TOEPASSINGEN - ALGEMENE PRINCIPES

In welke mate moet het principe van niet-inmenging in politiek tegenwoordig worden toegepast?

De Behoeder verklaart:
"Naarmate hun Bestuursstelsel zich uitbreidt en consolideert voelen de handhavers van de Zaak van Bahá'u'lláh zich genoopt om op te komen voor deze sturende en ordenende Bahá'í principes en ze behoedzaam toe te passen. De vereisten van een zich langzaam uitkristalliserend Geloof legt hun een plicht op waaraan zij zich niet kunnen onttrekken, en een verantwoordelijkheid waar zij niet onder uit kunnen." (2)

Welke rol moet de Nationale Geestelijke Raad spelen?

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
"De principes in de Geschriften zijn duidelijk, maar gewoonlijk ontstaan er vragen bij de toepassing van deze principes. In alle gevallen waarbij de juiste koers van handelen niet duidelijk is, behoren de gelovigen hun Nationale Geestelijke Raad te raadplegen, die haar inzicht zal aanwenden bij het adviseren van de vrienden over de beste te volgen koers." (6)

Zouden de Bahá'ís politieke problemen zelfs ook maar moeten bespreken?

Aanhaling van 'Abdu'l-Bahá, verwijzend naar Bahá'u'lláh:
"Hij heeft de gelovigen zelfs verboden politieke zaken te bespreken." (7)

Zijn er beloftes voor hulp van Bahá'u'lláh bij het uitvoeren van dit principe?

De Behoeder heeft geschreven:
"Hoe moeilijk en delikaat onze taak ook moge zijn, de ondersteunende kracht van Bahá'u'lláh en Zijn goddelijke leiding zullen ons voorzeker helpen als wij standvastig Zijn weg volgen en er naar streven de integriteit van Zijn wetten hoog te houden. Het licht van Zijn verlossende genade, dat door geen aardse kracht verduisterd kan worden, zal, als we volhouden, ons pad verlichten, wanneer we onze koers uitzetten tussen de valstrikken en voetangels van een gekweld tijdperk en zal ons in staat stellen om ons van onze plichten te kwijten op een wijze die de glorie en de eer van Zijn gezegende Naam toekomt." (2)

Wat zijn de gevolgen voor een Bahá'í als hij zich met politiek bemoeit?

De Behoeder heeft gewaarschuwd:
"Maar als iemand partijpolitiek gaat bedrijven en zich inspant voor een overwicht van de ene partij over de andere en daarin volhardt tegen de uitdrukkelijke verzoeken en waarschuwingen van de Raad in, dan heeft de Raad het recht hem zijn stemrechten in Bahá'í verkiezingen te ontnemen." (3)


6.4 TOEPASSINGEN - BEROEPEN

In welke overheidsfuncties zou een Bahá'í werk kunnen zoeken?

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaart:
".... werken in de administratieve sector van de overheid in plaats van in de partijpolitiek of op diplomatieke of politieke posten." (6)

Hoe kunnen Bahá'ís bepalen welke beroepen acceptabel zijn?

De Behoeder schreef:
"Het is hun plicht ernaar te streven om, zo duidelijk mogelijk en zo nodig met hulp van hun gekozen vertegenwoordigers, onderscheid te maken tussen die betrekkingen en functies die diplomatiek of politiek van aard zijn en die met een zuiver administratief karakter, die absoluut niet beïnvloed worden door de wisselvalligheden die partijpolitiek en partij-regering noodzakelijkerwijs met zich meebrengen." (2)


6.5 TOEPASSINGEN - VERHOUDING MET PARTIJEN EN POLITICI

Is het Bahá'í Geloof tegen enige partij?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:
"Het Geloof is niet tegen de ware belangen van welke natie dan ook, noch is het tegen enige partij of groepering. Het houdt afstand van alle geschillen en staat er boven ..." (6)

Moeten wij enige relatie aangaan met een partij?

De Behoeder schreef:
"We moeten met geen enkele partij politieke verbintenis aangaan en geen van de afsplitsingen van deze verschillende en elkaar bestrijdende secten steunen." (4)

Wat moet onze houding zijn tegenover politieke partijen?

De Behoeder heeft verklaard dat:
"Absolute onpartijdigheid voor wat betreft politieke partijen getoond moet worden in woorden en daden en dat de liefde voor de gehele mensheid, de fundamentele lering van Bahá'u'lláh, of het nu om een land of om een regering gaat, ook in woorden en daden getoond moet worden ..." (4)

Mogen Bahá'ís omgaan met politici?

Het Universele Huis van Gerechtigheid schreef:
"De Bahá'ís kunnen, en worden er zelfs toe aangemoedigd, zich mengen met alle lagen van de bevolking, zowel met de hoogste autoriteiten en prominente personen als met het gewone volk, en hen met het Geloof bekend maken. Daarbij dienen ze echter strikt te voorkomen dat zij zelf, of het Geloof, vereenzelvigd worden met politieke overtuigingen of partijprogramma's." (6)

Welke valkuilen moeten in zo'n relatie worden vermeden?

De Behoeder waarschuwde de gelovigen:
"Laat hen ervoor waken de instrumenten te worden van gewetenloze politici of verstrikt te raken in de verraderlijke plannen van de samenzweerders en trouwelozen onder hun landgenoten." (2)


6.6 TOEPASSINGEN - ONDERRICHT EN PROCLAMATIE

Is het juist om een politiek figuur te noemen in een openbare Bahá'í-lezing?

De Behoeder schreef, via zijn secretaris:
"De Behoeder wenst dat ik via u de aandacht van de vrienden erop vestig dat ze erg voorzichtig moeten zijn om namen van politieke figuren in hun openbare lezingen te noemen, instemmend noch afwijzend. Dit is het belangrijkste om aan te denken. Anders zullen zij de vrienden betrekken in politieke zaken, hetgeen zeer gevaarlijk is voor de Zaak." (3)

Moet het Geloof artikelen publiceren die een uitvoerige analyse geven van controversiële punten?

De Behoeder heeft geschreven:
"Aangaande de publicatie van artikelen of folders handelend over hedendaagse controversiële en politieke zaken wil ik mijn inniggeliefde medewerkers eraan herinneren dat nu de Zaak nog in de kinderschoenen staat, elke door de vrienden gemaakte minutieuze en gedetailleerde analyse van die onderwerpen die in het middelpunt van de belangstelling staan, in bepaalde kringen wellicht verkeerd kan worden opgevat en aanleiding kan geven tot verdenkingen en misvattingen die een ongunstige terugslag zouden hebben op de Zaak. Zij zouden gaan leiden tot een verkeerd beeld over de doelstellingen, de ware opdracht en het fundamentele karakter van het Bahá'í Geloof." (3)

Zijn er richtlijnen voor openbare lezingen in verband met het Geloof?

De Behoeder verklaarde:
"Terwijl wij trachten onze sociale en morele principes en al hun relaties met de verschillende facetten van de menselijke samenleving, in hun hele wezen en zuiverheid trouw te verdedigen en ze gewetensvol te verklaren, moeten wij ons ervan vergewissen dat geen enkele directe verwijzing of speciale kritiek in onze uitleg van de beginselen van het Geloof de neiging vertoont om enige bestaande instelling tegen ons in het harnas te jagen of er toe bijdraagt dat een zuiver geestelijke beweging vereenzelvigd wordt met het lage getwist en getier van elkaar bestrijdende sekten, groeperingen en naties." (3)

Welke benadering moeten we gebruiken in onze openbare uitingen, schriftelijk zowel als mondeling?

De Behoeder schreef:
"We moeten er in al onze uitingen naar streven de voorzichtigheid en waardige terughoudendheid van de wijze te combineren met de eerlijkheid en hartstochtelijke trouw van een vurige aanhanger van een inspirerend Geloof. Terwijl we weigeren een woord te gebruiken dat nodeloos enig individu, regering of volk zou vervreemden, moeten we toch onbevreesd en zonder aarzelen die waarheden hooghouden en bevestigen waarvan we geloven dat de kennis ervan zeer belangrijk en dringend noodzakelijk voor het welzijn en de verbetering van de mensheid is." (3)

Betreft het principe van niet-inmenging in politiek al onze proclamatie- en bestuurlijke aktiviteiten?

De Behoeder heeft geschreven:
"Of het nu in de publicaties is die ze beginnen en waar ze toezicht op houden, of in hun officiële en openbare gesprekken, of in de betrekkingen die ze hebben met eminente mensen met autoriteit, of in hun banden met aanverwante organisaties en instellingen, het is, en daar ben ik vast van overtuigd, hun eerste en heilige plicht zich te onthouden van enig woord of enige daad die zou kunnen worden opgevat als een schending van dit essentiële principe." (2)


6.7 TOEPASSINGEN - VERKIEZINGEN

Is het passend om te stemmen in niet-Bahá'í verkiezingen?

De Behoeder schreef:
"De vrienden mogen stemmen, wanneer ze dat kunnen zonder zich met een of andere partij te identificeren. Het betreden van de arena van partijpolitiek is zeker nadelig voor de belangen van het Geloof en het zal de Zaak schaden." (3)

Betekent zo'n stem dat het programma van een politieke partij wordt aanvaard?

De Behoeder heeft geschreven:
".... het feit dat een Bahá'í een stem uitbrengt op een bestuurder of dat hij deelneemt aan de zaken van de Republiek betekent niet dat hij ook een programma of beleid accepteert dat enig fundamenteel geestelijk of sociaal principe van het Geloof schendt .... Ik voel mij verplicht om bovenstaande verklaring, namens mij geschreven, toe te lichten door te zeggen dat geen enkele stem die wordt uitgebracht of functie die wordt bekleed door een Bahá'í noodzakelijkerwijs impliceert dat deze Bahá'í het hele programma van enige politieke partij accepteert." (3)

Op welke basis zou een Bahá'í moeten stemmen bij niet-Bahá'í verkiezingen?

De Behoeder verklaarde:
"Het is aan de individuele Bahá'í om hun stemrecht zo te gebruiken dat ze zich verre houden van partijpolitiek en er altijd aan te denken dat ze op een persoon stemmen om zijn verdiensten en niet omdat hij tot de een of andere politieke partij behoort. De zaak moet de vrienden, die vrij zijn om hun wijsheid en beoordelingsvermogen te gebruiken volkomen duidelijk gemaakt worden." (3)


6.8 TOEPASSINGEN - GEVAREN EN VALKUILEN VAN DEZE TIJD

Hoe zou een Bahá'í er toe kunnen komen zich in politiek te mengen?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft geschreven:
"Vaak is het door het misleide idee dat we onze medemens op de één of andere manier beter kunnen helpen met een activiteit buiten het Geloof, dat Bahá'ís ertoe komen zich met politiek in te laten." (5)

Wat zijn de geestelijke gevolgen als van het principe van niet-inmenging in politiek wordt afgeweken?

De Behoeder waarschuwde voor:
"Ernstige bezorgdheid voor de gevolgen van het cumulatieve effect (van) zulke compromissen die het weefsel uiteen kunnen doen vallen, het kanaal van genade kan doen verstoppen dat het systeem ondersteunt van God's supranationale, bovennatuurlijke bestel dat met zoveel hard werken ontwikkeld is en dat nog maar zo kort geleden gevestigd is." (4)

Voor welke uitdaging zien de Bahá'ís zich geplaatst als zij aan dit principe vasthouden?

De Behoeder waarschuwde voor:
".... de aanklachten die tegen hen kunnen worden ingebracht door de onwetenden en kwaadwilligen." (2)
en:
".... de verlokkingen van eerbewijzen en beloningen." (2)

Hij riep de Bahá'ís op tot:
"Laat hun woorden verkondigen en hun gedrag bewijzen dat zij die Bahá'u'lláh volgen, in welk land ze ook wonen, niet door zelfzuchtige ambitie worden bewogen of naar macht dorsten en dat geen enkele golf van impopulariteit, wantrouwen of kritiek, die een strikte naleving van hun maatstaven kan veroorzaken, hen van hun stuk kan brengen." (2)


6.9 TOEPASSINGEN - TOEKOMSTIGE GEVAREN EN VALKUILEN

Zullen politici in de toekomst trachten Bahá'í steun te verwerven?

De Behoeder verklaart:
"Als het aantal Bahá'í gemeenschappen in de verschillende delen van de wereld zich vermenigvuldigt en als hun kracht, als een sociale factor, in toenemende mate duidelijk wordt, zullen zij ongetwijfeld steeds meer de druk ondergaan die machthebbers en invloedrijke mensen op politiek terrein zullen uitoefenen in de hoop steun te krijgen die zij nodig hebben voor de vooruitgang van hun doelstellingen." (2)

Zullen de Bahá'ís in de toekomst in de verleiding gebracht worden om hun principes af te zwakken voor materiële voordelen die ze zo van een regering zouden kunnen krijgen?

De Behoeder waarschuwt:
"Bovendien zullen deze gemeenschappen een groeiende behoefte voelen aan de goodwill en de hulp van hun regering in hun pogingen om het werkterrein te verruimen en de bases te consolideren van de instellingen die onder hun verantwoordelijkheid vallen. Laat hen er voor waken dat ze, in hun ijver om de doelen van hun geliefde Zaak te bevorderen, niet ongemerkt er toe verleid worden met hun Geloof te marchanderen, compromissen te sluiten ten aanzien van hun fundamentele principes of om, in ruil voor materiële voordelen die hun instellingen zouden kunnen genieten, de integriteit van hun geestelijke idealen op te offeren." (2)




7. BAHA'I LERINGEN OVER GEHOORZAAMHEID AAN DE REGERING

Wat is de Bahá'í houding tegenover de regering?

De Behoeder maakt de Bahá'ís duidelijk:
"Enerzijds is het hun plicht hun onvoorwaardelijke trouw te tonen en ieder weloverwogen oordeel van hun regering te gehoorzamen." (2)

De Behoeder zegt ook:
"De houding van de Bahá'ís moet tweeledig zijn: volledige gehoorzaamheid aan de regering van het land waarin zij wonen en pertinent geen inmenging in politieke zaken of vraagstukken." (4)

en verder:
"Het voornaamste principe dat we moeten volgen ... is gehoorzaamheid aan de heersende regering in elk land waarin we leven ...."
"We zien daarom dat we twee dingen moeten doen: politiek mijden als de pest en gehoorzaam zijn aan de regering van het land waar we wonen." (4)

Het Universele Huis van Gerechtigheid, dat eerst naar uitspraken van Bahá'u'lláh verwijst en daarna naar uitspraken van 'Abdu'l-Bahá, schrijft:
"Deze zelfde Heelmeester, Die zich richt tot Zijn volgelingen, 'de geliefden van de ene ware God', schreef: 'Onthoudt u ervan u in te laten met de aangelegenheden van deze wereld en alles wat daartoe behoort, of u te bemoeien met de activiteiten van hen die de zichtbare leiders zijn. De ene ware God, verheven zij Zijn glorie, heeft de regering over de aarde aan de koningen geschonken. Niemand heeft het recht op enigerlei wijze te handelen in strijd met de geldende inzichten van hen die de gezagsdragers zijn.' In een andere Tafel legde Hij Zijn volgelingen de verplichting op om 'zich tegenover de regering van het land waarin zij wonen loyaal, eerlijk en oprecht te gedragen.'
'Abdu'l-Bahá bevestigde opnieuw dezelfde principes. In Amerika legde hij uit:
'De essentie van de Bahá'í geest is dat er, om een betere sociale orde en economische toestand te krijgen, loyaliteit aan de wetten en bestuursbeginselen moet bestaan.' En ten slotte schreef hij in zijn Testament: 'Wij moeten het beste voorhebben met de regering van het land en haar gehoorzamen ....'" (7)

Gehoorzamen we alleen een rechtvaardige regering?

De Behoeder schreef:
"De werkelijke betekenis van de Meesters verklaring is gehoorzaamheid aan de rechtmatig gevormde regering, welke vorm deze regering ook heeft. Wij zijn, als individuele Bahá'ís, niet degenen die onze regering moeten beoordelen als zijnde rechtvaardig of onrechtvaardig, want elke gelovige zou er zeker een ander standpunt op na houden en binnen onze eigen Bahá'í gemeenschap zou een broeinest van onenigheid ontstaan en onze eenheid vernietigen." (4)

Geldt onze gehoorzaamheid ook bestuurlijke regelingen die door niet-Bahá'í autoriteiten kunnen zijn uitgevaardigd?

De Behoeder verklaarde, verwijzend naar de Bahá'ís die op dat moment in Perzië in hun vrijheid werden beknot:
"De Bahá'í gemeenschap, getrouw aan haar heilige verplichtingen ten opzichte van haar regering, en zich bewust van haar burgerplicht, heeft onvoorwaardelijke gehoorzaamheid betracht, en zal die blijven betrachten aan alle bestuursvoorschriften die de burgerlijke autoriteiten van tijd tot tijd hebben afgekondigd of die zij in de toekomst zowel in dat land als in alle andere landen zullen afkondigen." (10)

Als federale- en staatswetten of regeringsbeleid schijnen te verschillen, zijn we dan vrij te beslissen om alleen de Federale wet te gehoorzamen?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft verklaard:
"... Bahá'ís gehoorzamen de wet, zowel de federale als de staatswet, tenzij onderwerping aan deze wetten het ontkennen van hun Geloof inhoudt. We leven het Bahá'í leven, volledig en voortdurend, tenzij we daartoe verhinderd worden door de autoriteiten. Dit houdt in, of stelt zelfs categorisch, dat een Bahá'í geen oordeel hoeft te vellen over voorrang voor federale- of staatswetten. Dit is aan de rechterlijke macht om te beslissen." (9)

Gehoorzamen we de regering zelfs als deze ons beknot in onze bestuurlijke activiteiten?

De Behoeder heeft geschreven:
"Aangaande hun bestuurlijke aktiviteiten: hoe ernstig ook een verstoring ervan de groei van de Beweging kan aantasten, de opschorting ervan vormt op zich geen afwijking van het principe van loyaliteit aan hun Geloof, en als ze trouw willen zijn aan Bahá'u'lláh's en 'Abdu'l-Bahá's uitdrukkelijke geboden, moeten ze het weloverwogen oordeel en de officiële besluiten van hun verantwoordelijke leiders volledig respecteren en loyaal gehoorzamen." (1)

Zijn er grenzen voor wat betreft onze gehoorzaamheid aan de regering?

De Behoeder heeft geschreven:
"Wij moeten te allen tijde gehoorzamen, behalve wanneer er een geestelijk principe bij betrokken is, zoals het afzweren van ons Geloof. Voor deze geestelijke principes moeten we bereid zijn te sterven." (4)

De Behoeder heeft verklaard:
"In zaken echter, die op vitale punten de integriteit en eer van het Geloof van Bahá'u'lláh aantasten en die gelijkstaan met een herroeping van hun geloof en verloochening van hun heiligste overtuiging, zijn ze vastberaden, en zijn ze zonder aarzelen bereid de oprechtheid van hun overtuiging met hun levensbloed te verdedigen, zodat geen macht op aarde, noch de listen van de verraderlijkste tegenstander, noch de bloedige wapens van de meest tirannieke onderdrukker er ooit in kan slagen een woord of een daad aan hen te ontlokken die de stem van hun geweten zal verstikken of de zuiverheid van hun geloof zal bezoedelen." (1)

en verder:
"Bevelen echter die neerkomen op het afzweren van het Geloof of op het doen van iets dat in strijd zou zijn met de geestelijke, fundamentele en van God gegeven beginselen en voorschriften, zal men halsstarrig weigeren op te volgen; dan zal men gevangenneming, deportatie, elke vorm van vervolging met inbegrip van de dood - zoals de twintigduizend martelaren die hun leven hebben gegeven op het pad van de Stichters van hun Geloof - verkiezen boven het opvolgen van de voorschriften van een wereldlijke autoriteit die van hen eist de band met hun Geloof te verloochenen." (10)

Wat moet onze houding zijn tegenover het regeringsbeleid?

De Behoeder adviseerde de Bahá'ís in deze woorden:
"Laten zij zich er van weerhouden om, in woorden of in daden, zich te mengen in de politieke bezigheden van hun land, in het beleid van hun regering of de plannen en programma's van partijen en groeperingen." (2)

Wat moeten we doen als er strijdpunten ontstaan ten gevolge van het regeringsbeleid?

De Behoeder heeft verklaard:
"Bij zulke geschillen moeten zij niemand de schuld geven, geen partij kiezen, geen plannen bevorderen of zich vereenzelvigen met een systeem dat schadelijk is voor de belangen van die wereldwijde Broederschap die zij willen beschermen en koesteren." (2)

Bovendien heeft ook het Universele Huis van Gerechtigheid over het Geloof geschreven:
"Het houdt afstand van alle geschillen en staat erboven, terwijl het zijn volgelingen trouw aan de regering en een gezonde vaderlandsliefde voorschrijft." (6)

Sommige vraagstukken waar regeringen mee worstelen blijken morele vraagstukken te zijn. Zouden we niet betrokken moeten raken bij deze vraagstukken?

De Behoeder heeft geschreven:
"Wat wij Bahá'ís moeten erkennen is het feit dat de maatschappij zo snel uiteenvalt dat morele kwesties die een halve eeuw geleden nog duidelijk waren nu hopeloos verwarrend zijn en bovendien diepgaand verstrengeld met strijdende politieke belangen. Daarom moeten de Bahá'ís al hun krachten geven aan het opbouwen van de Bahá'í Zaak en haar Bestuursstelsel. Ze kunnen op dit moment de wereld op geen enkele andere wijze veranderen of helpen. Als zij betrokken raken bij de zaken waar de regeringen van de wereld mee worstelen, dan zullen ze verloren zijn. Maar als zij het Bahá'í model opbouwen, kunnen zij het als oplossing aanbieden wanneer al het andere heeft gefaald." (4)

Houdt de houding van Bahá'ís gebrek aan interesse voor het welzijn van hun land of gebrek aan vaderlandsliefde in?

De Behoeder benadrukt:
"Het moet op onmiskenbare wijze duidelijk gemaakt worden dat zo'n houding noch de geringste onverschilligheid voor de zaken en belangen van hun eigen land, noch enig verzet van hun kant tegen het gezag van erkende en gevestigde regeringen met zich meebrengt. Ook vormt zij geen afwijzing van hun heilige plicht om op de meest effectieve manier de belangen van hun regering en volk te bevorderen. Deze houding vloeit voort uit de wens die door elke ware trouwe volgeling van Bahá'u'lláh wordt gekoesterd om op een onzelfzuchtige, beheerste en vaderlandslievende manier de hoogste belangen van het land waartoe ze behoren te dienen en op zo'n wijze dat het geen afbreuk doet aan de hoge standaard van integriteit en waarheidsliefde die verbonden zijn aan de leringen van zijn Geloof." (2)

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft verklaard:
"De Bahá'ís tonen deze liefde voor hun land door de belangen ervan te dienen in hun dagelijkse bezigheden of door te werken in de administratieve sector van de overheid in plaats van in de partijpolitiek of op diplomatieke of politieke posten." (6)

Welk beeld van maatschappelijk leven zit er achter de Bahá'í leringen over gehoorzaamheid aan de regering?

De Behoeder heeft geschreven:
"De Bahá'í opvatting over maatschappelijk leven is in wezen gebaseerd op de onderwerping van de persoonlijke wil aan die van de maatschappij. Zij onderdrukt het individu niet en verheerlijkt hem evenmin tot een hoogte die hem tot een asociaal schepsel, een bedreiging van de maatschappij maakt. Zoals in alles volgt zij de 'gulden middenweg'. Een maatschappij kan alleen functioneren wanneer de minderheid de wil van de meerderheid volgt." (8)




8. BIJSTAND EN PROGRESSIEVE MAATSCHAPPELIJKE BEWEGINGEN

Moeten Bahá'ís bezig zijn met hulpverlening en liefdadigheid?

De Behoeder heeft via zijn secretaris aan een gelovige geschreven:
"Hij vindt dat, ofschoon uw verlangen om te delen in de gevaren en ellende die zovele miljoenen mensen vandaag teisteren een begrijpelijke en edele drang is, de waarde van Bahá'í werk niet te vergelijken is met enige andere vorm van dienstbaarheid aan de mensheid."
"Als de Bahá'ís hun werk op de juiste waarde konden schatten dan zouden ze begrijpen dat, waar andere vormen van hulpverlening oppervlakkig van aard zijn en het lijden en de kwalen van de mensheid ten hoogste voor korte tijd kunnen verzachten, het werk dat zij doen ten doel heeft de fundamenten van een nieuwe geestelijke Orde te leggen in de wereld, gebaseerd op het woord van God, en werkend volgens de wetten die Hij voor dit tijdperk gegeven heeft. Niemand anders kan dit werk doen behalve zij die volledig de betekenis van de Boodschap van Bahá'u'lláh hebben begrepen, terwijl bijna ieder moedig en eerlijk mens zich kan bezighouden met hulpverlening e.d."
"De gelovigen bouwen een schuilplaats voor de mensheid. Dit is hun verheven, heilige taak en ze zouden ieder moment dat ze kunnen aan deze taak moeten besteden." (3)

Het Universele Huis van Gerechtigheid verklaarde:
"Omdat liefde en medelijden voor onze medemens essentiele onderdelen van het leven van een ware Bahá'í zijn, hebben we doorlopend een drang om te doen wat we kunnen om hen te helpen. Het is van het hoogste belang dat we dat altijd doen wanneer we de kans hebben, want onze daden moeten in overeenstemming zijn met onze woorden. Maar dit medelijden voor onze medemens moet niet de kans krijgen om onze werkkracht in banen te leiden die uiteindelijk tot mislukking gedoemd zijn, waardoor wij het meest belangrijke en fundamentele werk van alles zouden verwaarlozen. Er zijn honderdduizenden mensen die het beste met de mensheid voor hebben en hun leven wijden aan hulp en liefdadigheid, maar bitter weinigen om het werk te doen dat God Zelf het liefste gedaan ziet: de geestelijke opwekking en wedergeboorte van de mensheid." (5)

Is het passend voor Bahá'ís om met progressieve maatschappelijke bewegingen om te gaan?

Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft een uitspraak van de Behoeder aangehaald:
"Terwijl de vrienden er voor moeten waken om op geen enkele manier vereenzelvigd te worden met welke politieke partij dan ook, moeten ze ook oppassen voor het andere uiterste om nooit samen met andere progressieve groepen deel te nemen aan conferenties of comité's, bedoeld om bezigheden te stimuleren die geheel overeenstemmen met onze leringen, zoals bijvoorbeeld betere verhoudingen tussen de rassen." (7)

Zijn er maatschappelijke bewegingen waar we niet mee moeten omgaan?

De Behoeder schreef:
"Zich volledig bewust van de herhaalde verklaringen van 'Abdu'l-Bahá dat God alomvattend is, staan de Bahá'ís in ieder land klaar, nee, staan ze te popelen, om zich met woord en daad in te laten met elke groepering van mensen die, na zorgvuldig onderzoek, vrij blijkt te zijn van elke smet van partijgeest en politiek en die volledig gewijd is aan de belangen van de gehele mensheid." (3)

Wat is het eerste doel van zo'n verbintenis met moderne maatschappelijke bewegingen?

De Behoeder maakt duidelijk:
"Het is zeker hoogst noodzakelijk dat de vrienden voeling blijven hebben met de moderne maatschappelijke bewegingen, maar hun voornaamste doel moet zijn om meer mensen te leiden naar de geest en de leringen van de Zaak. Ze moeten van de ervaringen van anderen leren en zich niet laten verleiden om een zijpad te gaan volgen en ten slotte zo op te gaan in andere bewegingen dat ze de Zaak van God vergeten."(3)

Hoe kunnen we dit contact gebruiken om het Geloof verder te propageren?

De Behoeder schreef:
"We moeten iedere kans die zich voordoet verwelkomen en grijpen, hoe klein hij ook is, om een grotere bekendheid aan de Zaak te geven, zijn alomvattende en ondogmatische houding, zijn onafhankelijkheid en zuiverheid te demonstreren, zonder ons te verbinden, in woord of in daden, aan programma's of politieke principes die niet in strikte overeenstemming zijn met de doelstellingen van het Geloof." (3)




9. VERWIJZINGEN

(1) "Bahá'í Administration", p. 162
(2) "The World Order of Bahá'u'lláh", pp. 64-67, 199
(3) "Principles of Bahá'í Administration", pp. 24, 26-33
(4) "Directives from the Guardian", pp. 54-57
(5) Letter of the Universal House of Justice, December 8, 1967 ("Wellspring of Guidance", pp. 131-136)
(6) Letter of the Universal House of Justice, February 8, 1970 ("Messages of the Universal House of Justice 1968-1973", pp. 44-50)
(7) Letter of the Universal House of Justice, July 7, 1976
(8) U.S. National Bahá'í Review, No. 20, August 1969, p. 3
(9) U.S. National Bahá'í Review, No. 32, August 1970, p. 1
(10) "God Schrijdt Voorbij", blz. 393-394
298Geschreven in 1931 (noot vertaler)





Holy-Writings.com v2.7 (213613) © 2005 - 2021 Emanuel V. Towfigh & Peter Hoerster | Imprint | Change Interface Language: DE