Read: NT_12_Colossenzen


Colossenzen 1
1:1 Paulus, een apostel van Jezus Christus door den wil Gods, en Timótheüs, de broeder,
1:2 aan de heilige en gelovige broederen in Christus te Kolosse: Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus!
1:3 Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus altijd in het gebed voor u,
1:4 daar wij gehoord hebben van uw geloof in Christus Jezus, en van de liefde tot alle heiligen,
1:5 om de hoop, die u weggelegd is in den hemel, van welke gij te voren gehoord hebt door het woord der waarheid van het Evangelie,
1:6 hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld; en het is vruchtbaar, gelijk ook in u, van dien dag af, toen gij het gehoord hebt en de genade Gods in waarheid hebt leren kennen;
1:7 gelijk gij geleerd hebt van Epafras, onzen geliefden mededienaar, die een getrouw dienaar van Christus is voor u,
1:8 die ons ook bekend gemaakt heeft uwe liefde in den Geest.
1:9 Daarom ook wij, van dien dag af, dat wij het gehoord hebben, houden niet op voor u te bidden en te begeren, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van zijnen wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht,
1:10 opdat gij moogt wandelen waardig den Heer, en hem in alles behagen, en vrucht baar zijn in alle goede werken, en wassen in de kennis Gods,
1:11 en gesterkt worden met alle kracht, naar de macht zijner heerlijkheid, tot alle standvastigheid en lankmoedigheid, met vreugde,
1:12 en dankt den Vader, die ons bekwaam gemaakt heeft tot het erfdeel der heiligen in het licht;
1:13 die ons verlost heeft van de macht der duisternis, en overgezet heeft in het rijk van zijnen geliefden Zoon,
1:14 in wien wij hebben de verlossing door zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden;
1:15 welke is het evenbeeld des onzienlijken Gods, de eerstgeborene van alle schepselen.
1:16 Want door hem is alles geschapen wat in den hemel en op de aarde is, het zienlijke en onzienlijke, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten: het is alles door hem en tot hem geschapen
1:17 en hij is Vóór allen, en alle dingen bestaan in hem;
1:18 en hij is het hoofd des lichaams, namelijk de gemeente; hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, opdat hij in alle dingen de eerste zou zijn.
1:19 Want het is Gods welbehagen geweest, dat in hem alle volheid wonen zou,
1:20 en dat alles door hem verzoend zou worden tot hem zelven, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, door hem [zeg ik], hetzij op de aarde of in den hemel.
1:21 En u, die eertijds vervreemd en naar de gezindheid vijanden waart, in boze werken, heeft hij nu verzoend
1:22 in het lichaam zijns vleses door den dood, opdat hij u heilig en onberispelijk en zonder schuld Vóór zich zou stellen;
1:23 zo gij slechts in het geloof gegrond en vast blijft, en u niet laat afbrengen van de hoop des Evangelies, dat gij gehoord hebt, hetwelk gepredikt is aan alle schepselen, die onder den hemel zijn; waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.
1:24 Nu verblijd ik mij in mijn lijden, dat ik voor u lijd, en vervul in mijn vlees wat nog ontbreekt aan de droefenis van Christus voor zijn lichaam, hetwelk is de gemeente;
1:25 van welke ik een dienaar geworden ben naar het Goddelijk predikambt, hetwelk mij gegeven is voor u, opdat ik het woord Gods rijkelijk prediken zou:
1:26 namelijk de verborgenheid, die verborgen geweest is van alle eeuwen en geslachten af, maar nu geopenbaard is aan zijne heiligen,
1:27 aan wie God heeft willen bekendmaken, welke de heerlijke rijkdom van deze verborgenheid is onder de heidenen, welke is Christus onder u, die de hoop der heerlijkheid is;
1:28 dien wij verkondigen, vermanende alle mensen en lerende alle mensen met alle wijsheid, opdat wij ieder mens volkomen stellen in Christus Jezus;
1:29 waaraan ik ook arbeid, en worstel, naar de werking desgenen, die krachtig in mij werkt.

Colossenzen 2
2:1 Want ik wil, dat gij weet, hoe groot een strijd ik heb om u, en om degenen, die te Laodicéa zijn, en allen, die mijn aangezicht in het vlees niet gezien hebben,
2:2 opdat hunne harten vertroost worden, tezamen verbonden in liefde, tot allen rijkdom der volkomen zekerheid van inzicht, om te kennen de verborgenheid Gods, des Vaders, en van Christus,
2:3 in wien verborgen liggen alle schatten der wijsheid en der kennis.
2:4 Dit nu zeg ik, opdat niemand u misleide met schijnschone redenen;
2:5 want hoewel ik naar het vlees afwezig ben, zo ben ik nochtans in den geest bij u, en verblijd mij, daar ik zie de goede orde onder u en de vastheid van uw geloof in Christus.
2:6 Gelijk gij nu den Heere Jezus Christus hebt aangenomen, zo wandelt in hem,
2:7 en zijt geworteld en opgebouwd in hem, en weest vast in het geloof, zoals u geleerd is, en weest overvloedig in dankzegging.
2:8 Ziet toe, dat niemand u wegslepe door de wijsbegeerte en loze verleiding, naar de leer der mensen en naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus.
2:9 Want in hem woont de gehele volheid der Godheid lichamelijk;
2:10 en gij zijt volkomen in hem, die het hoofd is van alle overheid en macht;
2:11 in wien gij ook besneden zijt met ene besnijdenis, die niet met de hand geschiedt, door aflegging van het zondige lichaam des vleses door de besnijdenis van Christus;
2:12 daar gij met hem begraven zijt in den doop, in wien gij ook zijt opgestaan door het geloof in de werking Gods, die hem opgewekt heeft uit de doden.
2:13 En Hij heeft u ook met hem levend gemaakt, toen gij dood waart in de zonden en in de onbesnedenheid van uw vlees, door ons alle zonden kwijt te schelden,
2:14 en uit te wissen het handschrift, dat tegen ons getuigde, hetwelk in inzettingen bestond, en ons tegen was, en heeft het uit den weg geruimd door het aan het kruis te hechten,
2:15 en heeft ontwapend de overheden en machten, en die openlijk ten toon gesteld, en daardoor een triumf uit hen gemaakt.
2:16 Zo laat nu niemand u een gewetenszaak maken van spijs of van drank, of ten opzichte van feestdagen of nieuwemaan-dagen of sabatten;
2:17 hetwelk is de schaduw van hetgeen toekomende was; maar het lichaam is in Christus.
2:18 Laat niemand u den prijs doen missen, die een behagen heeft in nederigheid en Engelenverering, met gezichten zich inlatende, en zonder oorzaak opgeblazen door zijn vleselijk verstand,
2:19 en zich niet houdende aan het hoofd, uit hetwelk het gehele lichaam, door gewrichten en verbindingen, voorzien en te zamen gevoegd, opwast met Goddelijken wasdom.
2:20 Indien gij dan met Christus de eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, wat laat gij u dan, alsof gij nog in de wereld leefdet, inzettingen opleggen:
2:21 Gij zult dat niet aanraken, gij zult dat niet proeven, gij zult dat niet aan roeren?
2:22 --hetwelk toch alles door het gebruik verteert, --en geboden en leringen der mensen zijn;
2:23 welke wel een schijn van wijsheid hebben in eigendunkelijken godsdienst en nederigheid daardoor, dat zij het lichaam niet sparen, doch die zonder enige verdienste zijn, daar zij alleen verzadiging geven aan het vlees.

Colossenzen 3
3:1 Zijt gij nu met Christus opgestaan, zo zoekt hetgeen boven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods;
3:2 tracht naar hetgeen boven is, niet naar hetgeen op de aarde is.
3:3 Want gij zijt gestorven, en uw leven is verborgen met Christus in God.
3:4 Wanneer Christus, uw leven, zich openbaren zal, dan zult gij ook met hem geopenbaard worden in heerlijkheid.
3:5 Zo doodt nu uwe leden, die op de aarde zijn, hoererij, onreinheid, schandelijken lust, kwade begeerlijkheid en de gierigheid, welke is afgoderij,
3:6 om welke Gods toorn komt over de kinderen des ongeloofs,
3:7 onder welke ook gij eertijds gewandeld hebt, toen gij daarin leefdet.
3:8 Maar nu, legt ook gij dit alles af, toorn, gramschap, boosheid, lastering, schandelijke woorden uit uwen mond.
3:9 Liegt niet tegen elkander, daar gij hebt uitgetrokken den ouden mens met zijne werken,
3:10 en aangedaan hebt den nieuwen, die vernieuwd wordt tot de kennis, naar het evenbeeld desgenen die hem geschapen heeft.
3:11 Hier is geen Griek, Jood, besnijdenis, onbesnedenheid, niet-Griek, Scyth, dienstknecht of vrije, maar Christus is alles en in allen.
3:12 Zo trekt nu aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, hartelijke ontferming, vriendelijkheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid;
3:13 en de een verdrage den ander, en vergeeft elkander, zo iemand ene klacht heeft tegen den ander; gelijk Christus u vergeven heeft, alzo ook gij.
3:14 En boven dit alles, trekt aan de liefde, welke is de band der volkomenheid.
3:15 En de vrede Gods regere in uwe harten, tot welken gij ook geroepen zijt in één lichaam; en weest dankbaar.
3:16 Laat het woord van Christus rijkelijk onder u wonen in alle wijsheid; leert en vermaant elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liederen, en zingt den Heer liefelijk in uw hart.
3:17 En al wat gij doet met woorden of met werken, doet dat alles in den naam van den Heere Jezus, en dankt God en den Vader door hem.
3:18 Gij vrouwen, zijt uw mannen onderdanig, gelijk het betaamt, in den Heer.
3:19 Gij mannen, hebt uwe vrouwen lief, en zijt niet bitter tegen haar.
3:20 Gij kinderen, zijt den ouders gehoorzaam in alle dingen, want dat is den Heer welbehagelijk.
3:21 Gij vaders, verbittert uwe kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.
3:22 Gij dienstknechten, zijt in alle dingen gehoorzaam uwen lichamelijken heren, niet met dienst voor ogen als om mensen te behagen, maar in eenvoudigheid des harten, vrezende God.
3:23 En alwat gij doet, doet dat van harte, als den Heer, en niet den mensen,
3:24 daar gij weet, dat gij van den Heer de vergelding des erfdeels ontvangen zult; want gij dient den Heere Christus.
3:25 Maar wie onrecht doet, die zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft, en er geldt geen aanzien des persoons.

Colossenzen 4
4:1 Gij heren, bewijst aan uwe dienstknechten hetgeen recht en billijk is, en weet, dat ook gij een Heer in den hemel hebt.
4:2 Houdt aan in het gebed, en waakt daarin met dankzegging;
4:3 en bidt ook mede voor ons, opdat God ons ene deur des woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben,
4:4 opdat ik haar openbare, gelijk ik moet spreken.
4:5 Wandelt wijselijk bij degenen die buiten zijn, en koopt den tijd uit.
4:6 Uw spreken zij altijd liefelijk en met zout gekruid, opdat gij weten moogt hoe gij ieder moet antwoorden.
4:7 Hoe het met mij staat, dit alles zal Tychicus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar en mededienstknecht in den Heer, u bekendmaken,
4:8 dien ik daarom tot u gezonden heb, opdat hij verneme hoe het met u staat, en opdat hij uwe harten vertrooste,
4:9 met Onésimus, den getrouwen en geliefden broeder, die van de uwen is. Alles, hoe het hier staat, zullen zij u bekendmaken.
4:10 U groet Aristarchus, mijn medegevangene, en Markus, de neef van Barnabas, wegens wien gij bevelen ontvangen hebt, --indien hij tot u komt, zo neemt hem aan
4:11 --en Jezus, genaamd Justus, die uit de besnijdenis zijn: dezen alleen zijn mijne medehelpers aan het rijk Gods, die mij ene vertroosting geweest zijn.
4:12 U groet Epafras, die van de uwen is, een dienstknecht van Christus, en die altijd voor u strijdt in de gebeden, opdat gij vast moogt staan, volkomen, en vervuld met al den wil Gods.
4:13 Want ik geef hem getuigenis, dat hij om uwentwil veel moeite heeft, en voor degenen, die te Laodicéa en die te Hiërapolis zijn.
4:14 U groet Lukas, de geneesmeester, de geliefde, en Demas.
4:15 Groet de broeders te Laodicéa, en Nymfas, en de gemeente in zijn huis.
4:16 En wanneer deze brief bij u gelezen is, zo maakt, dat hij ook in de gemeente te Laodicéa gelezen worde, en dat gij ook dien uit Laodicéa leest.
4:17 En zegt aan Archippus: Zie op het ambt hetwelk gij ontvangen hebt in den Heer, dat gij het volbrengt.
4:18 De groetenis van mij, Paulus, eigenhandig. Gedenkt aan mijne banden. De genade zij met u! Amen.


Holy-Writings.com v2.7 (213613) © 2005 - 2021 Emanuel V. Towfigh & Peter Hoerster | Imprint | Change Interface Language: DE